In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, waarin zijn verzoek om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind werd afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door mr. E.J. Winkel, verzocht om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. A.F. van Toll, zich verzet tegen dit verzoek. De vader had eerder in eerste aanleg verzocht om gezamenlijk gezag en om een omgangsregeling, maar het Gerecht had dit verzoek afgewezen, onder andere vanwege een gebrek aan constructieve communicatie tussen de ouders. De vader is in hoger beroep gegaan, maar het Hof oordeelt dat de communicatie tussen de ouders onvoldoende is voor gezamenlijk gezag. Het Hof bevestigt de eerdere beslissing van het Gerecht en stelt dat de moeder het eenhoofdig gezag over de minderjarige behoudt. Daarnaast wordt de door het Gerecht vastgestelde kinderalimentatie van US$ 202,- per maand bevestigd. Het Hof concludeert dat de omgangsregeling die in onderling overleg is vastgesteld, in het belang van de minderjarige is en dat er geen aanleiding is voor een kostenveroordeling.