In deze zaak gaat het om een geschil tussen een verzekerde en de verzekeraar, Sagicor, over de afgifte van documenten en betalingen. De verzekerde heeft in 1998 een levensverzekering afgesloten en heeft sindsdien premie betaald. Hij heeft in de loop der jaren verschillende verzoeken gedaan om de premie te verlagen en om informatie over zijn verzekering te ontvangen. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen van de verzekerde afgewezen, omdat niet voldoende is aangetoond dat de verzekerde belang heeft bij de gevraagde documenten en dat er geen contractuele basis is voor de vorderingen. In hoger beroep heeft de verzekerde zijn eis meerdere keren aangepast, maar het Hof heeft de eerdere beslissing van het Gerecht bevestigd. Het Hof oordeelt dat de verzekerde niet heeft aangetoond dat hij recht heeft op de gevraagde documenten of betalingen, en dat de vorderingen daarom niet toewijsbaar zijn. De verzekerde wordt veroordeeld in de proceskosten van de verzekeraar.