ECLI:NL:OGHACMB:2025:265

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 november 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
CUR2025H00208
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na uitspraak in bodemprocedure

Op 5 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker wiens aanvraag voor internationale bescherming eerder door de minister van Justitie was afgewezen. De minister had op 4 oktober 2024 het verzoek om internationale bescherming afgewezen, waarna het Gerecht op 26 mei 2025 het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaarde. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.N. Zahedi, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zaak is behandeld op een zitting op 8 oktober 2025, waar de minister werd vertegenwoordigd door mrs. M.F. Bonapart en L.J.C. Frias, en waar ook mrs. J.J.J.M. Suares en S.M. La Croes aanwezig waren, beiden werkzaam bij de Toelatingsorganisatie Curaçao. Tijdens de zitting is de situatie van de verzoeker besproken, maar de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak in de bodemprocedure was reeds gedaan, en daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. B.J. van Ettekoven, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.

Uitspraak

CUR2025H00208
Datum uitspraak: 5 november 2025
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak van de voorzieningenrechter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 94, tweede lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak) van:
[verzoeker],
verzoeker.

Procesverloop

Bij beschikking van 4 oktober 2024 heeft de minister van Justitie (hierna: de minister) het verzoek om internationale bescherming van verzoeker afgewezen.
Bij uitspraak van 26 mei 2025 heeft het Gerecht het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.N. Zahedi, hoger beroep ingesteld. Ook heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is op een zitting behandeld op 8 oktober 2025. Verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. S.N. Zahedi, advocaat. De minister werd vertegenwoordigd door mrs. M.F. Bonapart en L.J.C. Frias, advocaten. Verder waren mrs. J.J.J.M. Suares en S.M. La Croes aanwezig, beiden werkzaam bij de Toelatingsorganisatie Curaçao.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag in zaak nr. CUR2025H00179 heeft het Hof op het hoger beroep van verzoeker beslist. Er is geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek wordt daarom afgewezen.
De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.
w.g. Van Ettekoven
voorzieningenrechter
w.g. Buntjer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2025.