ECLI:NL:OGHACMB:2025:265
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na uitspraak in bodemprocedure
Op 5 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker wiens aanvraag voor internationale bescherming eerder door de minister van Justitie was afgewezen. De minister had op 4 oktober 2024 het verzoek om internationale bescherming afgewezen, waarna het Gerecht op 26 mei 2025 het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaarde. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.N. Zahedi, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zaak is behandeld op een zitting op 8 oktober 2025, waar de minister werd vertegenwoordigd door mrs. M.F. Bonapart en L.J.C. Frias, en waar ook mrs. J.J.J.M. Suares en S.M. La Croes aanwezig waren, beiden werkzaam bij de Toelatingsorganisatie Curaçao. Tijdens de zitting is de situatie van de verzoeker besproken, maar de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak in de bodemprocedure was reeds gedaan, en daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. B.J. van Ettekoven, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.