ECLI:NL:OGHACMB:2025:30

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
AUA202302715 – AUA2024H00200
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderalimentatie tussen vader en moeder

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de vader werd verplicht om Afl. 825 per kind per maand aan kinderalimentatie te betalen. De vader heeft op 15 juli 2024 beroep aangetekend en verzocht om de kinderalimentatie vast te stellen op Afl. 445 per kind per maand. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 november 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kinderen, geboren in 2020 en 2022, wonen bij de moeder, die de vader heeft verzocht om de alimentatie te verhogen. Het Hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op Afl. 900 per kind per maand, rekening houdend met de kosten van kinderopvang. De draagkracht van de vader is vastgesteld op Afl. 2.100, terwijl de moeder een draagkracht heeft van Afl. 900. Het Hof heeft geoordeeld dat de vader Afl. 630 per kind per maand moet betalen, en dat de alimentatie zal worden verminderd zodra de moeder de kindertoelage ontvangt. De beschikking van het Gerecht is vernietigd en het Hof heeft opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: AUA202302715 – AUA2024H00200
Uitspraak: 4 februari 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
[de vader],
wonend in [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg verweerder,
hierna: de vader,
gemachtigde: mr. C.S. Edwards,
tegen
[de moeder],
wonend in [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg verzoekster,
hierna: de moeder,
gemachtigde: mr. G. Griffith.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij op 15 juli 2024 ingekomen beroepschrift, met producties, is de vader in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gewezen en op 14 juni 2024 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht). Hierbij heeft de vader bezwaren tegen de beschikking aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof de beschikking zal vernietigen en – zo begrijpt het Hof – de kinderalimentatie vast zal stellen op Afl. 445 per kind per maand.
1.2
Op 19 november 2024 heeft de mondelinge behandeling van het hoger beroep plaatsgevonden in het gerechtsgebouw in Aruba. Voorafgaand aan de behandeling hebben beide partijen nog producties aan het Hof en aan de gemachtigde van de wederpartij toegestuurd. Bij de behandeling zijn verschenen de vader, bijgestaan door zijn gemachtigde en de moeder, bijgestaan door haar gemachtigde. Alle aanwezigen hebben het woord gevoerd, de gemachtigden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Partijen hebben verder vragen van het Hof beantwoord.
1.3
Beschikking is aangezegd en bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad waaruit de volgende thans nog minderjarige kinderen zijn geboren:
-[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2020 en
-[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2022.
2.2
De kinderen wonen bij de moeder. De vader heeft de kinderen erkend.

3.De procedure bij het Gerecht

3.1
De moeder heeft kort gezegd verzocht dat de vader een bedrag van Afl. 825 per kind per maand aan kinderalimentatie dient te voldoen.
3.2
Bij de bestreden beschikking heeft het Gerecht het verzoek toegewezen. Daartegen richt zich het hoger beroep van de vader.

4.De beoordeling

maatstaf
4.1
Op grond van artikel 1:404 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zijn ouders verplicht om naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De wettelijke maatstaven voor de bepaling van kinderalimentatie zijn de behoefte van de minderjarigen en de draagkracht van de ouders.
behoefte kinderen
4.2
Het Hof neemt net als het Gerecht als richtsnoer dat de behoefte van een minderjarige in de leeftijd van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] Afl. 450 per maand is. Daarbovenop houdt het Hof rekening met een bedrag van Afl. 450 per kind per maand voor de kosten van de crèche. De moeder heeft de noodzaak van die kosten voldoende aannemelijk gemaakt en de vader heeft die niet betwist. Het feit dat [de minderjarige 1] in januari 2025 naar school zal gaan maakt het niet anders.
Aannemelijk is dat de moeder ook dan kosten voor kinderopvang voor [de minderjarige 1] zal moeten maken. Dat betekent dat de behoefte van de minderjarigen op dit moment maar ook vanaf 2025 Afl. 900 per kind per maand bedraagt.
draagkracht moeder
4.3
Volgens haar eigen opgave in hoger beroep bedraagt het gemiddelde netto maandloon van de moeder Afl. 3.204,97.
4.4
Wat betreft de vaste lasten van de moeder gaat het Hof uit van een bedrag aan huur van Afl. 900. Uit het in hoger beroep overgelegde betalingsbewijs leidt het Hof af dat de moeder een bedrag van Afl. 1.038 betaalt inclusief stroom. De kosten van electra en water zijn echter al opgenomen in het normbedrag, zodat het Hof enkel van het bedrag voor de kale huur zal uitgaan. Ook wordt rekening gehouden met het normbedrag van Afl. 1.400, zodat de totale lasten van de moeder zijn: Afl. 2.300.
4.5
De moeder houdt over: Afl. 3.204,97 -/- Afl. 2.300 = Afl. 904,97. Dat is onvoldoende om in de behoefte van beide kinderen te voorzien.
draagkracht vader
4.6
De vader stelt in grief I dat rekening moet worden gehouden met een lager gemiddeld netto-inkomen dan waarvan het Gerecht is uitgegaan. Hij is werkzaam als politieambtenaar. Volgens hem bedraagt (hij verwijst daarvoor naar de overgelegde salarisstroken over de eerste helft van 2024, productie 3 bij beroepschrift) zijn gemiddeld netto-maandinkomen Afl. 5.656,26, waarin is inbegrepen een aantal overuren. De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij momenteel standaard 40 uren per maand overwerkt. In het verleden lag het aantal uren overwerk hoger, maar dat was niet structureel en heeft er bovendien toe geleid dat hij nu gedwongen met verlof is. De moeder heeft een en ander onvoldoende betwist, zodat het Hof van het door de vader genoemde bedrag van Afl. 5.656,26 zal uitgaan.
4.7
In grief II stelt de vader dat het Gerecht geen rekening heeft gehouden met al zijn vaste lasten. Wat betreft de lasten van de vader zal het Hof een normbedrag van Afl. 1.400 aanhouden. De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij niet meer samenwoont. Daarnaast heeft de vader schulden, waaronder twee (nieuwe) leningen bij Banco di Caribe. Een van deze schulden vervangt de oude schulden (consolidatie) en een andere schuld betreft een lening voor een nieuw aangeschafte auto. Het Hof ziet in dat de vader - evenals de moeder - een auto nodig heeft, maar de vader heeft de noodzaak voor deze auto (een SUV) onvoldoende aannemelijk gemaakt. De vader heeft weliswaar gesteld dat hij vanwege zijn postuur in een grote auto wil rijden, maar niet valt in te zien waarom een kleinere, minder kostbare auto dan de gekochte SUV niet kan volstaan. Het feit dat de vader in een grote auto wil rijden is zijn persoonlijke keuze, die geen voorrang mag krijgen boven de verplichte onderhoudsbijdrage voor de kinderen. Het Hof zal daarom de schuld uit de lening voor de auto slechts voor de helft meenemen bij de lasten van de vader.
4.8
Verder heeft de vader tegenover de betwisting door de moeder onvoldoende aannemelijk gemaakt wat de noodzaak was voor het verhogen van de schuld bij Total Finance en waarom deze verhoging voorrang zou moeten krijgen op de onderhoudsbijdrage voor de kinderen. Het Hof zal daarom, zoals ook het Gerecht heeft gedaan, met deze schuld rekening houden tot een bedrag van Afl. 347,62 per maand.
4.9
Wat betreft de overige door de vader opgevoerde schulden en kosten ziet het Hof geen aanleiding daarmee rekening te houden bij de draagkracht van de vader. Het opgevoerde bedrag van de autoverzekering is een normale last, die uit het normbedrag voldaan zou moeten worden. Hetzelfde geldt voor de schuld aan deurwaarder [deurwaarder]. Het betreft hier een niet betaalde rekening voor een aankoop bij MyComputer (van een computer of mobiele telefoon). Niet is gesteld of gebleken dat de aanschaf hiervan noodzakelijk was, zodat het ervoor moet worden gehouden dat het gaat om een consumptieve besteding die niet prevaleert boven de onderhoudsplicht van de vader ten opzichte van de kinderen.
4.1
Gesteld en niet weersproken is dat de vader nog een minderjarig kind (uit een andere relatie) heeft waarvoor hij eveneens onderhoudsplichtig is. Het Hof zal, gelet op de leeftijd van dit kind, rekening houden met een bedrag van Afl. 450.
4.11
Op grond van het voorgaande zal het Hof rekening houden met een maandelijks bedrag van Afl. 949 + Afl. 410 + Afl. 347,62 = Afl. 1.706,62 aan schulden. De totale lasten van de vader bedragen dus: Afl. 1.706,62 + Afl. 450 + Afl. 1.400 = Afl. 3.556,62.
4.12
De vader houdt per maand over: Afl. 5.656,26 -/- Afl. 3.556,62 = Afl. 2.099,64.
4.13
Dat betekent voor de alimentatieplicht het volgende. De totale behoefte van de kinderen is Afl. 1.800 per maand. De draagkracht van de vader bedraagt (afgerond) Afl. 2.100, die van de moeder (afgerond) Afl. 900. Dat betekent dat de vader dient bij te dragen: Afl. 2.100/Afl. 3.000 (de gezamenlijke draagkracht) x Afl. 1.800 = Afl. 1.260 per maand voor beide kinderen = Afl. 630 per kind per maand. Het aandeel voor de moeder is dan Afl. 540 per maand voor beide kinderen = Afl. 270 per kind per maand.
4.14
Tijdens de behandeling is gebleken dat de moeder de kindertoelage die op het salaris van de vader wordt ingehouden niet ontvangt. Uit nagezonden informatie van de gemachtigde is gebleken dat met ingang van 1 december 2024 de moeder de kindertoelage alsnog rechtsreeks zal ontvangen. Vanaf dat moment zal de bijdrage van de man met het bedrag van de kindertoelage worden verminderd. Het Hof zal dat opnemen in het dictum van deze beschikking.
de slotsom
4.15
Het hoger beroep slaagt. Het Hof zal daarom de bestreden beschikking vernietigen en opnieuw recht doen met inachtneming van het voorgaande.
4.16
Voor een proceskostenveroordeling ziet het Hof geen aanleiding.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt de bestreden beschikking en doet opnieuw recht als volgt:
stelt de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [de minderjarige 1] (geboren [geboortedatum] 2020) en [de minderjarige 2] (geboren [geboortedatum] 2022) op Afl. 630 per kind per maand via de Voogdijraad te voldoen,
bepaalt dat vanaf het moment dat de moeder de kindertoelage ontvangt de hiervoor vastgestelde alimentatie met dat bedrag wordt verminderd,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.J.H.G. Bronzwaer, E.A. Saleh en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 4 februari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.