ECLI:NL:OGHACMB:2025:313

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
22 december 2025
Zaaknummer
H-86/24 – parketnummer: 500.00124/23
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugshandelzaak na onvoldoende bewijs van betrokkenheid

In de zaak H-86/24, met parketnummer 500.00124/23, heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 18 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep. De verdachte, werkzaam als beveiliger op het haventerrein van Curaçao, werd beschuldigd van betrokkenheid bij de uitvoer van 819 kilo cocaïne. Het Gerecht in eerste aanleg had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, maar de verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting heeft het Hof de vordering van de procureur-generaal en de verdediging gehoord. De procureur-generaal stelde dat het bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte voldoende was, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte op basis van onbetrouwbare getuigenverklaringen. Het Hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de getuige onvoldoende specifiek waren om de betrokkenheid van de verdachte buiten redelijke twijfel vast te stellen.

Het Hof oordeelde dat, hoewel de verdachte op de nacht van de drugstransport als beveiliger op het haventerrein aanwezig was, er geen overtuigend bewijs was dat hij betrokken was bij de uitvoer van de cocaïne. De belastende verklaringen van de getuige waren niet voldoende om de verdachte te veroordelen. Daarom heeft het Hof het vonnis van het Gerecht vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Zaaknummer: H-86/24

Parketnummer: 500.00124/23
Uitspraak: 18 december 2025 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 7 juni 2024 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteland],
wonende in [woonplaats] op het adres [adres].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. S. Verheijen, en van wat door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.C. Vaders, naar voren is gebracht.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot een andere beslissing komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de op de terechtzitting in eerste aanleg van 8 maart 2024 op vordering van de officier van justitie toegestane wijziging tenlastelegging. Van die vordering wijziging tenlastelegging is als bijlage een kopie aan dit vonnis gehecht. De daarin vermelde tenlastelegging geldt als hier overgenomen.
De verdenking komt er – kort en zakelijk weergegeven – op neer dat de verdachte zich in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 2 september 2022 in Curaçao als medepleger of medeplichtige (opzettelijk) schuldig heeft gemaakt aan (poging tot) de uitvoer uit Curaçao van 819 kilo cocaïne, dan wel daartoe met (een) ander(en) voorbereidingshandelingen heeft gepleegd (
zaaksdossier Anker).
Vrijspraak
Standpunt procureur-generaal
De procureur-generaal heeft zich – kort en zakelijk samengevat – op het standpunt gesteld dat medeplegen van uitvoer van 819 kilo cocaïne wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verklaringen van [getuige] zijn betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs en worden op essentiële punten ondersteund door objectieve bewijsmiddelen, zoals camerabeelden. De door het Gerecht gehanteerde bewijsmiddelen en bewijsoverweging dragen de veroordeling.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft – kort en zakelijk samengevat – vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. De verklaringen van [getuige] zijn onbetrouwbaar en onbruikbaar voor het bewijs. [Getuige] heeft bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting telkenmale geweigerd vragen te beantwoorden over zijn verklaringen met betrekking tot de verdachte. De overige door het Gerecht gehanteerde bewijsmiddelen zijn niet redengevend voor betrokkenheid van de verdachte bij een cocaïnetransport.
Beoordeling Hof
Op 2 september 2022 werd in een zeecontainer van de Marine in de haven van Curaçao een hoeveelheid van in totaal 819 kilo cocaïne aangetroffen, verpakt in 28 sporttassen. De container zou op 2 september 2022 naar Rotterdam verscheept worden en was op 19 augustus 2022 van de marinebasis Parera naar de CPS-haven getransporteerd.
Niet betwist is dat de aangetroffen partij cocaïne in de nacht van 24 op 25 augustus 2022 in een Toyota 4Runner op het haventerrein van Curaçao is gebracht en dat de verdachte die nacht als beveiliger op het haventerrein heeft gewerkt. Evenmin is betwist dat de verdachte in die nacht in een auto een controleronde van 1,5 uur over het haventerrein heeft gemaakt, althans op het haventerrein aanwezig is geweest, juist in de periode dat de partij cocaïne op het haventerrein is gebracht en in de container is geplaatst.
De verdachte heeft ontkend dat hij op een of andere manier betrokken is geweest bij het op het haventerrein brengen of het in de container plaatsen van de partij cocaïne.
De verdachte heeft bij de politie verklaard over zijn werkzaamheden als beveiliger op het haventerrein in het algemeen en heeft zich bij het voorhouden van onder meer registratie- en mutatieformulieren, camerabeelden en de duiding daarvan op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting van het Gerecht heeft hij zich wederom deels op zijn zwijgrecht beroepen en over de nacht van 24 op 25 augustus 2022 heeft hij verklaard dat zijn ronde inderdaad zo’n 1,5 uur duurde, maar dat dat kwam omdat hij na de feitelijke ronde was gaan slapen. Dit heeft de verdachte ter terechtzitting van het Hof herhaald en aanvullend verklaard dat hij die nacht een korte ronde heeft gemaakt over het haventerrein en daarna in zijn auto heeft geslapen. Hij heeft niemand gezien en niemand geholpen.
[Getuige], destijds als dockmaster werkzaam op het haventerrein en inmiddels onherroepelijk veroordeeld voor dit feit, heeft bij de politie belastend over de verdachte verklaard. De belastende verklaringen van [getuige] zijn naar het oordeel van het Hof evenwel onvoldoende specifiek en eenduidig over de rol en de wetenschap van de verdachte om buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen dat de verdachte een strafrechtelijk relevante rol heeft gehad in het op het haventerrein en/of in de container brengen van de partij cocaïne (en daarmee in de uitvoer van die cocaïne, dan wel de voorbereidingshandelingen daartoe), zoals tenlastegelegd. Nu zulks ook niet in samenhang met (de rest van) het dossier en het verhandelde ter terechtzitting buiten redelijke twijfel is vast te stellen, betekent dit dat het Hof de verdachte zal vrijspreken van het hem tenlastegelegde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.W. van ‘t Westeinde, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. D.M. Thierry, leden van het Hof, bijgestaan door mr. P. Dingemanse en mr. M.T. Maas, (zittings)griffiers, en op
18 december 2025 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
Mrs. Thierry en Maas zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.