Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
3.De beoordeling
–het Hof neemt aan bij vergissing
-niet als zodanig in het dictum opgenomen.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap Shon Fia tegen een verzetvonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De zaak betreft een leningovereenkomst uit 2015 tussen Shon Fia en een geïntimeerde, waarbij de leningverstrekker een bedrag van NAf 1.000 heeft verstrekt. De lening moest in vier termijnen worden terugbetaald, maar de geïntimeerde heeft in de verzetprocedure gesteld dat zij de lening eind 2015 heeft afgelost. Het Gerecht heeft de vordering van Shon Fia afgewezen, omdat deze niet voldoende heeft aangetoond dat de lening niet was afgelost. In hoger beroep heeft Shon Fia de aflossingen betwist en een beroep gedaan op de verjaring van de vordering. Het Hof heeft geoordeeld dat het beroep op verjaring slaagt, omdat de eerste aanmaning van Shon Fia pas in februari 2022 is verzonden, terwijl de vordering al was verjaard. Het Hof heeft ook geoordeeld dat Shon Fia gehouden is tot terugbetaling van hetgeen de geïntimeerde op grond van het verstekvonnis heeft betaald, omdat het verstekvonnis niet kan standhouden. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere uitlating door partijen.