Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
De uitspraak van het Gerecht
Hoger beroep
Beslissing
gegrond;
terugnaar het Gerecht in eerste aanleg van Aruba;
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, verblijvend in Aruba, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 17 juli 2024. De minister van Justitie en Sociale Zaken had op 27 augustus 2022 een uitzettingsbevel tegen appellante uitgevaardigd, met een periode van niet-toelating van 54 maanden. Appellante maakte bezwaar tegen dit bevel, maar de minister verklaarde dit bezwaar ongegrond op 2 juni 2023, met een aangepaste periode van niet-toelating van 24 maanden. Het Gerecht verklaarde het beroep van appellante op 17 juli 2024 niet-ontvankelijk, omdat zij geen recente machtiging had overgelegd voor het instellen van beroep. Appellante, vertegenwoordigd door drs. M.L. Hassell, ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Het Hof oordeelde dat het Gerecht ten onrechte had overwogen dat er geen recente machtiging was overgelegd. Appellante had wel degelijk een machtiging van 30 januari 2024 overgelegd, waarin zij drs. M.L. Hassell machtigde om namens haar rechtsmiddelen in te stellen. Het Hof vernietigde de uitspraak van het Gerecht en verwees de zaak terug voor een nieuwe beoordeling, waarbij de minister werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten.