ECLI:NL:OGHACMB:2025:52

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
CUR2023H00272
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake financieringsvoorbehoud en boete bij koopovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de stichting Wishi Private Foundation (hierna: Wishi) tegen de besloten vennootschap Innovative Building Solutions & Management B.V. (hierna: IBSM) over een geschil dat voortvloeit uit een koopovereenkomst voor een woning in Curaçao. Wishi had een woning verkocht aan IBSM, waarbij een financieringsvoorbehoud en een boeteclausule waren overeengekomen. Wishi vorderde betaling van een boete van NAf 117.000,- omdat IBSM zich niet tijdig op het financieringsvoorbehoud zou hebben beroepen. Het Gerecht in eerste aanleg had de vordering van Wishi afgewezen, omdat IBSM tijdig had aangegeven dat de financieringsaanvraag was afgewezen door de bank. Wishi ging in hoger beroep en voerde aan dat de ontbinding van de koopovereenkomst niet tijdig was ingeroepen door IBSM. Het Hof oordeelde dat bewijslevering door IBSM noodzakelijk was om te bepalen of het beroep op het financieringsvoorbehoud tijdig was gedaan. Het Hof heeft IBSM toegelaten tot bewijslevering en verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: CUR202201907 en CUR2023H00272
Uitspraak: 25 februari 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de stichting
Wishi Private Foundation,
die is gevestigd in Curaçao,
in eerste aanleg eiseres,
thans appellante,
gemachtigde: mr. E. Bokkes,
tegen
de besloten vennootschap
Innovative Building Solutions & Management B.V.,
die is gevestigd in Curaçao,
in eerste aanleg verweerster,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: Mr. M.N. Meyer.
Partijen worden hierna aangeduid als Wishi respectievelijk IBSM.

1.De zaak in het kort

1.1
Wishi heeft aan IBSM een woning verkocht. Tussen partijen is een financieringsvoorbehoud overeengekomen. Ook is een boeteclausule overeengekomen. Wishi vordert betaling van de overeengekomen boete.
1.2
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: het Gerecht) heeft de vordering van Wishi afgewezen op de grond dat IBSM zich op het financieringsvoorbehoud heeft beroepen en mocht beroepen.
1.3
Het Hof acht, voordat definitief kan worden beslist, bewijslevering door IBSM nodig. Het zal IBSM daartoe de gelegenheid geven. Hierna wordt uitgelegd waarom zo geoordeeld wordt.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 6 oktober 2023 ingekomen akte van appel is Wishi in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 28 augustus 2023 uitgesproken vonnis van het Gerecht.
2.2
Bij op 13 november 2023 ingekomen memorie van grieven (met producties) heeft Wishi vijf grieven aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis waarvan beroep vernietigt en alsnog de vorderingen van Wishi toewijst tot een bedrag van NAf 117.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten van de procedure in beide instanties.
2.3
IBSM heeft op 10 januari 2024 een memorie van antwoord (met producties) ingediend. Haar conclusie strekt ertoe het vonnis waarvan beroep te bevestigen met veroordeling van Wishi in de kosten van het hoger beroep.
2.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend. Door IBSM is daarbij nog een productie overgelegd (VII), welke vooraf aan de wederpartij is toegezonden.
2.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

De feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.2
Op 14 februari 2022 zijn partijen - Wishi als verkoopster en IBSM als koopster - een overeenkomst aangegaan voor de koop van een perceel grond met het daarop gebouwde (hierna: de woning) aan de [woning] in Curaçao voor
NAf 1.170.000,- (hierna: de koopovereenkomst).
3.3
In de koopovereenkomst is, voor zover van belang, opgenomen:

Artikel 15
INGEBREKESTELLING, VERZUIM, ONTBINDING EN BOETE
1. Bij niet of niet tijdige nakoming van de overeenkomst anders dan door niet toerekenbare tekortkoming (overmacht) is de nalatige aansprakelijk voor alle daaruit voor de wederpartij ontstane schade met kosten en rente, ongeacht het feit of de nalatige in verzuim is in de zin van het volgende lid.
2. Indien een van de partijen, na bij deurwaardersexploot in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen tekortschiet in de nakoming van een of meer van zijn verplichtingen is deze partij in verzuim en heeft de wederpartij de al dan niet subsidiaire keus tussen:
a.(…)
of
b. de overeenkomst door een schriftelijke verklaring voor ontbonden te verklaren en betaling van een onmiddellijk opeisbare boete te vorderen van tien procent van de koopprijs.
(…)
Artikel 16
ONTBINDENDE VOORWAARDEN
1. Deze koopovereenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk: op 9 maart 2022 koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van ANG 2.500.000,-(...)
geen bindend aanbod tot een hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen.
2. De partij die de ontbinding inroept, dient er zorg voor te dragen dat de mededeling dat de ontbinding wordt ingeroepen, uiterlijk op de eerste werkdag na de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen.
Deze mededeling dient schriftelijk en goed gedocumenteerd via gangbare communicatiemiddelen te geschieden. Indien koper de ontbinding wenst in te roepen als gevolg van het (tijdig) ontbreken van een financiering als bedoeld in artikel 16.1 onder sub a. wordt, tenzij partijen anders overeenkomen, onder ‘goed gedocumenteerd' verstaan dat één afwijzing van een erkende geldverstrekkende bankinstelling aan verkoper of diens makelaar dient te worden overgelegd.”
3.4
Partijen hebben met elkaar over de koopovereenkomst onderhandeld via hun makelaars. Voor Wishi was dat de heer [makelaar 1], voor IBSM de heer [makelaar 2].
3.5
Tussen partijen, hun makelaars en Banco di Caribe (verder: de Bank) zijn de volgende berichten (per mail, WhatsApp of brief) gewisseld:
- 10 maart 2022 om 09:16 uur:
[makelaar 1] vraagt [makelaar 2] of al een reactie van de Bank is ontvangen.
- 10 maart 2022 om 10:44 uur:
IBSM bericht aan de Bank:
“(…)
Ik heb aangegeven dat ik een koopcontract heb getekend (welke jullie ook hebben) met een duidelijke deadline in van 9 Maart voor jullie uitsluitsel. De bank heeft drie en een halve week de tijd gehad om hieraan te werken. Vandaag 10 maart en het maakt de bank duidelijk niet uit dat ik mijn afspraken naar de verschillende partijen niet kan nakomen.(...)"
- 10 maart 2022 om 10:56 uur:
De Bank bericht aan IBSM:
“(…)
lk heb uw verzoek nogmaals besproken met mijn commissie leden maar helaas niet met positief uitkomst.
(…)
Voor wat betreft uw verzoek voor de koop en verbouwen van [woning], kunnen we momenteel niet accoorderen vanwege het risicofactor.
(...)"
- 10 maart 2022 om 11:05 uur:
[makelaar 2] bericht aan [makelaar 1]
"
FYI".
- 10 maart 2022 om 14:42 uur:
IBSM vraagt aan de Bank:

Nogmaals mag ik van u een officiele afwijzingsbrief voor de aanvraag financiering [woning] zodat ik het koopcontract kan ontbinden?
- 10 maart 2022 om 14:46 uur:
De Bank schrijft aan IBSM:

Ik zal zo snel mogelijk de afwijzingsbrief naar u toesturen.”
- 11 maart 2022 om 16:26 uur:
[makelaar 2] bericht aan [makelaar 1]:
"
Hi [makelaar 1], na veel aandringen heeft BdC eindelijk een ei gelegd. [directeur IBSM][Hof: directeur IBSM]
twijfelt of het überhaupt bij de kredietcommissie is geweest, want vragen zijn er niet gesteld. Maar de uitslag is negatief. Op het verzoek een schriftelijke afwijzing te ontvangen is tot nu toe niet gereageerd. Heel jammer. [directeur van IBSM] gaat het nu bij MCB proberen, maar hij begrijpt dat de kans bestaat dat er een andere koper komt.(...)"
- 11 maart 2022 om 17:27 uur:
[makelaar 1] reageert naar [makelaar 2] aldus:
"
Okay, dat is zeker jammer."
- 15 maart 2022 om 16:04 uur:
[makelaar 1] bericht aan [begunstigden] (begunstigden van Wishi) met cc aan [makelaar 2]:

Naar aanleiding van de reactie van Rick gisteren op de afwijzing van financiering volgens artikel 16 van de koopovereenkomst, heeft [makelaar 2] van Century 21 (hier in cc) een kopie van de email van de Banco di Caribe aan de heer en mevrouw [naam] gericht, toegestuurd. Zie bijlage. Koper is nog in afwachting van deze hierin genoemde afwijzingsbrief.”
- 16 maart 2022 om 16:26 uur:
[makelaar 1] bericht aan [makelaar 2]:
"
Ben, [begunstigden en zijn broer hebben op bovenstaande mail gereageerd dat ze te laat zijn met de afwijzingsbrief en op 1 april levering, of een andere oplossing willen."
- 6 april 2022:
Brief van de Bank aan IBSM met als inhoud:
“(…)
it has been decided that your request to finance the acquisition of [woning] does not fit the current risk appetite of the Bank.(…)”
3.6
Bij deurwaardersexploot van 6 april 2022 heeft Wishi IBSM in gebreke gesteld, gesommeerd de overeenkomst alsnog na te komen binnen acht dagen daarna en, bij gebreke daarvan, aanspraak gemaakt op betaling van de contractuele boete van
NAf 117.000,-.
De omvang van het hoger beroep
3.7
IBSM heeft in eerste aanleg een vrijwaringsincident tegen Banco di Caribe ingesteld. Op de vorderingen van IBSM in dat incident is gelijktijdig met de hoofdzaak beslist in het vonnis van het Gerecht van 28 augustus 2023. De vorderingen van IBSM zijn daarin afgewezen met haar veroordeling in de proceskosten van het incident.
3.8
De grieven van Wishi zien niet op het incident. IBSM heeft zelf geen hoger beroep ingesteld tegen het vonnis voor zover dit het vrijwaringsincident betreft. In zoverre is dat vonnis dus niet aan hoger beroep onderworpen.
Vordering
3.9
Wishi heeft in eerste aanleg betaling gevorderd van de contractuele boete van NAf 117.000,-. Kort weergegeven stelt zij dat de fatale termijn (10 maart 2022) voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud door IBSM is verstreken zonder dat IBSM zich op dat voorbehoud heeft beroepen en zonder dat een afwijzingsbrief van een erkende geldverstrekkende bankinstelling is overgelegd. Ingevolge artikel 15 lid 2 sub b van de koopovereenkomst is IBSM daarom aan haar verschuldigd
NAf 117.000,- (zijnde tien procent van de koopprijs), aldus Wishi.
Beslissing van het Gerecht
3.1
Het Gerecht heeft de vordering van Wishi afgewezen. Overwogen is, samengevat:
- dat de Bank op 10 maart 2022 aan IBSM heeft laten weten geen lening te kunnen verstrekken en dat dit bericht op 10 maart 2022 en dus tijdig door [makelaar 2] (IBSM) aan [makelaar 1] (Wishi) is doorgezonden;
- dat met die doorzending de ontbinding van de koopovereenkomst door IBSM tijdig is ingeroepen en die overeenkomst als gevolg daarvan is ontbonden;
- dat Wishi dus geen aanspraak heeft op de contractuele boete van NAf 117.000,-.
De grieven van Wishi
3.11
Wishi heeft de volgende grieven geformuleerd tegen het vonnis waarvan beroep:
Grief 1
De makelaar van Wishi ([makelaar 1]) heeft op 10 maart 2022 niet ontvangen het bericht van de Bank aan IBSM van 10 maart 2022, 10:56 uur waarin staat dat de Bank geen lening verstrekt aan IBSM. Makelaar [makelaar 1] verklaart dat. De FYI-mail van 10 maart 2022, 11:05 uur levert geen bewijs op; deze lijkt via knip- en plakwerk te zijn samengesteld.
Grieven 2 en 4
Van het inroepen door IBSM van de ontbinding van de overeenkomst is geen sprake geweest omdat een verklaring met die strekking van IBSM aan Wishi ontbreekt. IBSM heeft niet gespecificeerd of gemotiveerd op basis van welke berichten Wishi moest begrijpen dat IBSM een beroep deed op het financieringsvoorbehoud.
Grief 3
Het bericht van de Bank aan IBSM van 10 maart 2022, 10:56 uur kan niet worden aangemerkt als een goed gedocumenteerde afwijzing van de leningsaanvraag van IBSM. Aan haar verplichting zich in te spannen financiering te verkrijgen is niet voldaan omdat niet is toegelicht waarom IBSM zich beperkt heeft tot een financieringsaanvraag bij slechts één bank. Bovendien is de enkele mededeling van afwijzing in genoemde e-mail onvoldoende om Wishi in de gelegenheid te stellen te beoordelen of IBSM terecht een beroep op het financieringsvoorbehoud deed.
Grief 5
Ten onrechte is de vordering van Wishi afgewezen.
Plan van behandeling
3.12
Geschetst zal eerst worden het juridisch kader dat op het geschil van toepassing is. Daarna wordt onderzocht of Wishi de mail van 10 maart 2022, 10:56 uur daadwerkelijk heeft ontvangen op die dag (grief 1). Voor het geval dat komt vast te staan wordt vervolgens beoordeeld of met die mail een beroep is gedaan op het financieringsvoorbehoud (grieven 2 en 4) en of dat eventuele beroep met die mail voldoende is gedocumenteerd (grief 3). Grief 5 mist zelfstandige betekenis.
Juridisch kader
3.13
Aan de ontbindende voorwaarde als opgenomen in artikel 16 lid 1 van de koopovereenkomst is inherent dat op IBSM een inspanningsverplichting rust tot het binnen de overeengekomen termijn verkrijgen van de benodigde financiering voor aankoop van de woning. Voor een beroep op de ontbindende voorwaarde is tijdige ontvangst van een daartoe strekkende mededeling noodzakelijk, zo blijkt uit artikel 16 lid 2 van de koopovereenkomst. In dat artikellid is ook opgenomen dat een dergelijke mededeling ‘goed gedocumenteerd’ dient te zijn. Dat voorschrift strekt ertoe om Wishi de gelegenheid te bieden zich aan de hand van documenten een beeld te vormen over de vraag of IBSM de ontbindende voorwaarde terecht heeft ingeroepen. De reikwijdte van dat voorschrift wordt echter wel in die zin ingeperkt dat, zo staat het in de koopovereenkomst, onder ‘goed gedocumenteerd’ wordt verstaan (tenzij partijen anders overeenkomen) dat één afwijzing van een erkende geldverstrekkende bankinstelling voldoende is.
3.14
Indien komt vast te staan dat Wishi of haar makelaar tijdig hebben ontvangen het bericht van de Bank aan IBSM van 10 maart 2022, 10:56 uur (waarin werd meegedeeld dat de Bank niet akkoord was met de financieringsaanvraag) dient de vraag hoe dat bericht moet worden uitgelegd te worden beantwoord aan de hand van de wilsvertrouwensleer, zoals neergelegd in de art. 3:33 en 3:35 BW. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang.
De ontvangst door Wishi van de mededeling van de bank van 10 maart 2022, 10:56 uur
3.15
De kern van het door IBSM gevoerde verweer is dat zij zich tijdig op het financieringsvoorbehoud heeft beroepen en wel doordat zij het bericht van de Bank aan haar van 10 maart 2022 10:56 uur op dezelfde dag aan Wishi heeft doorgestuurd.
3.16
Indien het beroep op het financieringsvoorbehoud tijdig is gedaan, is de overeenkomst als gevolg daarvan ontbonden en strandt de vordering van Wishi daarop. Het verweer van IBSM dát het beroep op het financieringsvoorbehoud tijdig is gedaan is daarmee een bevrijdend verweer. Stelplicht en bewijslast daarvan rusten op IBSM.
3.17
IBSM heeft haar stelling dat zij het bericht van de Bank van 10 maart 2022, 10:56 uur op die dag heeft doorgestuurd naar Wishi als volgt onderbouwd:
- op 10 maart 2022, 11:07 uur (bedoeld zal zijn: 11:05 uur) heeft [makelaar 2] aan [makelaar 1] met de mededeling ‘FYI’ doorgestuurd de mail van IBSM aan de Bank van 10 maart 2022, 10:44 uur met daaronder de mail van de Bank aan IBSM van 10 maart 2022, 10:56 uur.
- [ makelaar 2] heeft twee verklaringen opgesteld (10 januari 2024, productie VI bij memorie van antwoord en 18 april 2024, productie VII bij pleitnotities in hoger beroep van IBSM). In de eerste verklaart hij dat hij alle correspondentie die hij van IBSM ontving heeft doorgestuurd aan [makelaar 1]. In de tweede verklaart hij de mail in kwestie (10 maart 2022, 10:56 uur) op die dag als screenshot te hebben doorgezonden aan [makelaar 1]. In beide verklaringen verklaart hij [makelaar 1] op 10 maart 2022 ook telefonisch over de afwijzing van de financieringsaanvraag te hebben geïnformeerd.
- [ makelaar 2] heeft [makelaar 1] voortdurend op de hoogte gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de financieringsaanvraag;
- uit de e-mail van [makelaar 1] aan [begunstigden] met cc aan [makelaar 2] van 15 maart 2022, 16:04 uur blijkt dat Wishi wist van de afwijzing van de financieringsaanvraag.
3.18
Opvallend is dat door IBSM niet is overgelegd het bericht waarmee [makelaar 2] stelt het screenshot met de afwijzing van de Bank aan [makelaar 1] te hebben gestuurd. Opvallend is ook dat, ondanks op dat onderdeel gerichte stellingen van Wishi (‘knip en plakwerk’), door IBSM niet is toegelicht hoe [makelaar 2] precies met de FYI-mail ook het bericht van 10 maart 2022, 10:56 uur heeft doorgestuurd. Dat neemt echter niet weg dat IBSM haar verweer voldoende heeft onderbouwd.
3.19
Wishi heeft dat verweer echter gemotiveerd weersproken door aan te voeren dat [makelaar 1] de e-mail van 10 maart 2022, 10:56 uur niet op die dag heeft ontvangen en dat te onderbouwen met:
- een verklaring van [makelaar 1] van 4 oktober 2023 waarin hij dat zegt en ook meedeelt dat aan de door hem ontvangen e-mail van 10 maart 2022, 11:05 uur (‘FYI’) niet gehecht was de e-mail van de Bank aan IBSM van 10 maart 2022, 10:56 uur;
- de redenering dat e-mails in een mailketen chronologisch gerangschikt plegen te zijn, maar dat in de door IBSM in het geding gebrachte FYI-mail niet zo was (11:05, 10:44 en 10:56 uur) en die e-mails dus slechts ten behoeve van deze procedure met knip- en plakwerk tot één document zijn gemaakt.
3.2
Nu IBSM aan haar stelplicht heeft voldaan, Wishi gemotiveerd verweer heeft gevoerd en IBSM een ter zake dienend bewijsaanbod heeft gedaan zal IBSM tot bewijslevering worden toegelaten.
De e-mail van 10 maart 2022, 10:56 uur was een beroep op het financieringsvoorbehoud (grieven 2 en 4)
3.21
Voor het geval IBSM slaagt in die bewijslevering wordt nog het volgende overwogen over de grieven 2 en 4.
3.22
Partijen hadden, via hun makelaars, ook al contact met elkaar voorafgaande aan de ontvangst van de mail van 10 maart 2022, 10:56 uur. Laatstelijk informeerde makelaar [makelaar 1] op 10 maart 2022, 09:16 uur bij makelaar [makelaar 2] of al een reactie van de Bank was ontvangen. Dat die vraag gesteld werd is slechts begrijpelijk tegen de achtergrond van de, bij partijen aanwezige, wetenschap dat 10 maart 2022 de deadline was voor een beroep op het financieringsvoorbehoud en de wetenschap dat IBSM een financieringsaanvraag bij de Bank had gedaan.
3.23
In het mailbericht van 10 maart 2022, 10:56 uur staat klip en klaar dat de Bank de financieringsaanvraag van IBSM heeft afgewezen. Dat bericht kon door Wishi redelijkerwijs, in het licht van de eerdere contacten met haar over de financieringsaanvraag van IBSM en de wetenschap dat 10 maart 2022 de laatste dag was waarop een beroep op het financieringsvoorbehoud kon worden gedaan, niet anders worden begrepen dan als een beroep op dat financieringsvoorbehoud. Wishi heeft het ook niet anders begrepen. Uit de mail van 16 maart 2022, 16:26 blijkt immers dat Wishi de (een dag eerder aan haar doorgezonden afwijzing van de Bank) slechts ‘te laat’ oordeelde. Met andere woorden: Wishi merkte dat bericht wel aan als een beroep op het financieringsvoorbehoud, maar was van oordeel dat het beroep te laat was.
3.24
Het stond partijen uiteraard vrij om, hoewel de koopovereenkomst met het beroep op het financieringsvoorbehoud was ontbonden, te besluiten aan die overeenkomst alsnog uitvoering te geven, bijvoorbeeld indien IBSM bij een andere bank financiering kon krijgen. IBSM heeft met haar bericht van 11 maart 2022, 16:26 uur te kennen gegeven dat wel te willen onderzoeken en bij MCB te proberen een lening te krijgen. Daarbij was, zo blijkt uit dat bericht ook, IBSM zich ervan bewust dat Wishi niet verplicht was om haar hierin te volgen, omdat zij begreep ‘(…)
dat de kans bestaat dat er een andere koper komt(…)’. Daarbij komt dat de situatie op 10 maart 2022 was dat IBSM geen lening van de Bank had verkregen, wilde onderzoeken of MCB wel krediet wilde verstrekken, maar IBSM feitelijk dus op die tiende maart geen middelen had om na te komen. Gelet hierop heeft Wishi het bericht van 11 maart 2022, 16:26 uur redelijkerwijs niet anders kunnen begrijpen dan als een bevestiging van het eerdere beroep op het financieringsvoorbehoud met de kanttekening dat IBSM nog wel wilde pogen een andere financier (MCB) te vinden om, als dat zou lukken, de woning alsnog af te nemen. De grieven 2 en 4 slagen niet.
Met de e-mail van 10 maart 2022 was het beroep op het financieringsvoorbehoud voldoende gedocumenteerd (grief 3)
3.25
Voor het geval IBSM slaagt in de bewijslevering wordt ook nog het volgende overwogen over grief 3.
3.26
In artikel 16 lid 2 van de koopovereenkomst is bepaald dat een beroep op het financieringsvoorbehoud ‘
schriftelijk en goed gedocumenteerd’ moet zijn. Ook is daarin bepaald dat onder ‘
goed gedocumenteerd' wordt ‘
verstaan dat één afwijzing van een erkende geldverstrekkende bankinstelling aan verkoper of diens makelaar dient te worden overgelegd.’ Dat partijen later iets anders zijn overeengekomen is niet gesteld. Blijkens de tekst van de koopovereenkomst hebben partijen, zo het op het inroepen van het financieringsvoorbehoud zou aankomen, willen varen op het kompas van één enkele afwijzing van een bank. Welnu, die afwijzing was er op 10 maart 2022 om 10:56 uur. Het beroep op het financieringsvoorbehoud was dus ‘
goed gedocumenteerd’.
3.27
Zoals hiervoor (in 3.13) al overwogen hield de koopovereenkomst in dat op IBSM een inspanningsverplichting rustte tot het binnen de overeengekomen termijn verkrijgen van de benodigde financiering voor aankoop van de woning. In de overeenkomst is niet bepaald dat IBSM bij meerdere banken of andere financieringsinstellingen een aanvraag moest indienen. Niet onderbouwd is door Wishi waarom een aanvrage bij één bank desondanks een te beperkte inspanning zou zijn, mede gelet op het gegeven dat partijen bij een eventueel beroep op het financieringsvoorbehoud op het kompas van één bank wilden varen. Onvoldoende onderbouwd is eveneens, gegeven de definitie van ‘goed gedocumenteerd’ in de koopovereenkomst, dat en waarom de genoemde inspanningsverplichting meebrengt dat nadere informatie diende te worden verstrekt op basis waarvan Wishi kon beoordelen of IBSM terecht een beroep op het financieringsvoorbehoud deed. Grief 3 faalt.
Aanhouding verdere beslissingen
3,28 In afwachting van de resultaten van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
laat IBSM toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat zij het bericht van de Bank aan haar van 10 maart 2022, 10:56 uur op die dag ter kennis heeft gebracht van Wishi of haar makelaar en dat Wishi of haar makelaar dat bericht op die dag heeft ontvangen;
bepaalt dat IBSM, indien zij bewijs door getuigen wil leveren, getuigen kan voorbrengen voor het lid van het Hof mr. W.P.M. ter Berg op een nader in overleg met het Hof te bepalen datum en tijdstip in de periode van 7 april tot en met 7 mei 2025;
bepaalt dat IBSM
uiterlijk op 14 maart 2025per mail aan de administratie van het Hof (met cc aan de wederpartij) dient mee te delen of en, zo ja, hoe zij van de geboden mogelijkheid van bewijslevering gebruik wil maken;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, W.P.M. ter Berg en M.A. Loth, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 25 februari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.