ECLI:NL:OGHACMB:2025:54

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
CUR2023H00301
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de afgifte van documenten en goederen in verband met de overdracht van aandelen en ontslag als bestuurder

In deze zaak gaat het om een kort geding waarin Eco Air, een luchtvaartmaatschappij, de afgifte vordert van eigendommen van [appellant], die eerder als bestuurder van het bedrijf fungeerde. Eco Air stelt dat [appellant] documenten en goederen in zijn bezit heeft die essentieel zijn voor de bedrijfsvoering. Het Gerecht in Eerste Aanleg heeft Eco Air in het gelijk gesteld en bevolen dat [appellant] deze zaken binnen een week moet afgeven, op straffe van een dwangsom. [appellant] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht. Het Hof oordeelt dat de vordering van Eco Air voldoende aannemelijk is en dat [appellant] niet kan aantonen dat hij niet in staat is om de gevorderde zaken af te geven. De procedure heeft geleid tot een bevestiging van de eerdere uitspraak, waarbij [appellant] ook in de proceskosten is veroordeeld.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: CUR202303023 – CUR2023H00301
Uitspraak: 11 maart 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[appellant],
wonende in [woonplaats],
in eerste aanleg gedaagde, thans appellant,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof,
tegen
de besloten vennootschap
Curaçao & Caribbean Airline B.V.,
gevestigd in Curaçao,
in eerste aanleg eiseres, thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. A. Huizing en E.J.J. Huizing.
Partijen worden hierna [appellant] en Eco Air genoemd.

1.De zaak in het kort

1.1
In dit kort geding vordert Eco Air de afgifte door [appellant] van haar eigendommen, in het bijzonder “Manuals en Documents” die zij in verband met haar vergunning tot haar beschikking dient te hebben. Partijen hebben daarnaast een geschil over de rechtmatigheid van het ontslag van [appellant] als bestuurder en de rechtsgeldigheid van een overdracht van aandelen in Eco Air. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) heeft Eco Air grotendeels in het gelijk gesteld en de afgifte bevolen van een aantal met name genoemde zaken binnen een week na de uitspraak op straffe van een dwangsom.
1.2 [
appellant] heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Het Hof oordeelt dat het hoger beroep tevergeefs is ingesteld en bevestigt het vonnis waarvan beroep. Hierna zal worden uitgelegd hoe het Hof tot dit oordeel is gekomen.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 10 november 2023 ingekomen akte van appel is [appellant] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 8 november 2023 uitgesproken vonnis in kort geding van het Gerecht.
2.2
Bij op 1 december 2023 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft [appellant] vier grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en Eco Air niet-ontvankelijk zal verklaren, althans de gevraagde voorziening alsnog zal weigeren, onder veroordeling van Eco Air, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in beide instanties.
2.3
Bij op 3 januari 2024 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft Eco Air de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in hoger beroep.
2.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend.
2.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

De feiten
3.1
Het Hof gaat op basis van de processtukken – zoals door partijen aangevuld in hoger beroep – uit van de volgende feiten.
3.2
In mei 2017 is Eco Air opgericht, waarbij [bestuurder] en ANM Solutions for Solutions and Support N.V. (hierna: ANM Solutions) als bestuurders zijn benoemd.
3.3
In september 2017 is door de regering van Curaçao aan Eco Air een vergunning verleend tot het vestigen en drijven van een luchtvaartmaatschappij. Daarbij is tevens aan [appellant] vergunning verleend om als directeur op te treden.
3.4
Blijkens door Eco Air overgelegde akten heeft ANM Solutions in december 2017 100% van haar aandelen in Eco Air overgedragen aan [appellant] en heeft deze in augustus 2021 die aandelen op zijn beurt overgedragen aan AirFriends Ltd. Over deze overdracht is een geschil ontstaan tussen partijen.
3.5
Aandeelhouder AirFriends Ltd. heeft [appellant] op 19 mei 2023 ontslagen als bestuurder van Eco Air. Hierover bestaat eveneens een geschil tussen partijen.
3.6
Bij brief van 19 juni 2023 is [appellant] verzocht om alle eigendommen van Eco Air, zoals opgesomd in bijlage 1 bij de brief (hierna: de bijlage), per direct af te geven. Het gaat met name om de “Manuals and Documents” (op papier en digitaal). In de bijlage zijn de volgende eigendommen vermeld:
1. Part A: General Operating Manual Part A
2. Part B: Aircraft Operating Manual, POH Pilot Operating Handbook PA 31-350
3. Part C: Route Manual Jeppesen IPADS and subscription & Manuals Hard Copy
4. Part D: Training Manual
5. MEL Minimum Equipment List
6. Safety Manual
7. Corporate and Security Manual
8. Aircraft Maintenance Manuals & MCM Maintenance Control Manual
9. Quality Manual
10. MPM Maintenance Procedure Manual
11. Maintenance Capability Manual
12. Maintenance Control Manual
13. Maintenance Training Manual
14. Maintenance Capability List
15. Cargo Operations Manual
16. Aircraft Technical Logbook, Propeller Logbooks
17. All keys related to ECO Air (Aircraft and Office and Container keys)
18. All tools and equipment related to Eco Air
19. Headphones
20. Bankcards
21. Airport Badge CAP
22. Hangar ECO-AIR
23. Prefab airplane Hangar
24. Golfcart
25. Containers
26. All computers & printers and other hardware that belongs to ECO-AIR
27. Invoices/receipts of ALL purchases that was made by ECO-AIR (both cash and through the bank)
28. Information and documents of all previous flights
3.7
Bij vonnis in kort geding van 26 juli 2023 – gewezen tussen [appellant] als eiser en [bestuurder 1] en [bestuurder 2] (bestuurders van Eco Air) als gedaagden – heeft het Gerecht in het geschil over het ontslag van [appellant] en de benoeming van Maduro en [bestuurder 2] als bestuurders bij Eco Air geen grond aanwezig geoordeeld om dat ontslag en de daarmee samenhangende wijzigingen in het handelsregister onrechtmatig te oordelen. De daartoe strekkende vorderingen van [appellant] zijn afgewezen.
Het vonnis van het Gerecht en de grieven van [appellant]
3.8
Het Gerecht heeft in het vonnis waarvan beroep geoordeeld dat – gelet op het hiervoor onder 3.7 vermelde vonnis – het er voorlopig voor moet worden gehouden dat [appellant] niet de bestuurder of aandeelhouder is van Eco Air en dat hij derhalve (tot dat anders wordt beslist) niet bevoegd is namens Eco Air op te treden. Op die grond is hij gehouden de zaken die eigendom van Eco Air zijn af te geven. Voorts heeft het Gerecht op grond van wat partijen over en weer hebben aangevoerd, voorlopig geoordeeld dat de vorderingen met betrekking tot de hiervoor in 3.6 onder 6, 7, 20, 21, 22, en 25 vermelde zaken, worden afgewezen. Ten slotte heeft het Gerecht de vorderingen met betrekking tot de onder 1 tot en met 5, 8 tot en met 19, 23, 24, 26, 27 en 28 vermelde zaken toegewezen, overwegende dat de afgifte moet worden teruggedraaid, indien alsnog wordt beslist dat [appellant] bestuurder en aandeelhouder is.
3.9 [
appellant] heeft daartegen vier grieven aangevoerd.
De
eerste griefis gericht tegen het voorlopige oordeel van het Gerecht dat [appellant] geen bestuurder en aandeelhouder meer is van Eco Air. De grief houdt in dat – nu [appellant] de geldigheid van overdrachtsdocumenten met betrekking tot de aandelen betwist (in het bijzonder “The deed of sale and transfer” (productie 7 bij Memorie van Grieven) – de bewijslast met betrekking tot de geldigheid bij [bestuurder 1] en [bestuurder 2] komt te liggen, aangezien zij zich beroepen op de rechtsgevolgen daarvan.
De
tweede griefis gericht tegen het voorlopige oordeel dat de vordering tot afgifte van de zaken in de bijlage vermeld onder de nummers 1 tot en met 5, 8 tot en met 19, en 26, 27 en 28 wordt toegewezen. De grief houdt in dat [appellant] deze zaken niet heeft.
De
derde griefis gericht tegen de veronderstelling van het Gerecht – althans, zo begrijpt het Hof de grief – dat [appellant] de op de onder 3.6 genoemde lijst vermelde zaken onder zich heeft. [appellant] betwist dat en voert aan dat hij onderbouwd heeft gesteld waar de zaken zich (wel) bevinden.
De
vierde griefis gericht tegen het bevel tot afgifte zonder dat is vastgesteld of voldoende onderzocht of [appellant] daartoe werkelijk in staat is. Daarmee wordt hij veroordeeld tot iets waartoe hij niet in staat is. Het dictum is voor hem feitelijk niet uitvoerbaar.
Het bewijsrecht in kort geding
3.1
Het Hof stelt voorop dat de reguliere regels van bewijsrecht – zoals die gelden voor een “gewone” procedure – niet van toepassing zijn in een kort geding procedure. In een dergelijke procedure – die is gericht op een voorlopige voorziening – dient de eiser voldoende aannemelijk te maken dat zijn vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen. De grieven dienen in dit licht te worden beoordeeld.
De bewijslast met betrekking tot de overdracht van de aandelen
3.11
Het Gerecht heeft tot uitgangspunt genomen dat – zolang niet in rechte anders is vastgesteld – de overdracht van de aandelen in Eco Air van [appellant] aan AirFriends Ltd., zoals blijkend uit “The deed of sale and transfer”, geldig is. Dat voorlopige oordeel is juist. Anders dan grief 1 betoogt was het Gerecht niet gehouden de geldigheid van “The deed of sale and transfer” in dit kort geding te onderzoeken.
3.12
Het Hof neemt daarbij in aanmerking dat het Gerecht zijn voorlopige oordeel heeft gebaseerd op de uitspraak in het eerdere kort gedingvonnis, dat hiervoor in 3.7 is vermeld. In dat vonnis had het Gerecht al geoordeeld dat de bedoelde aandelenoverdracht geldig was, welk voorlopige oordeel niet door een later, andersluidend oordeel is achterhaald. In dit (vervolg) kort geding heeft de vordering betrekking op de afgifte van de hiervoor in 3.6 vermelde zaken. Het Gerecht heeft de afgifte van een aantal van die zaken bevolen, onder de aanname dat de geldige overdracht van de aandelen door [appellant] vooralsnog voldoende aannemelijk is. De overweging van het Gerecht dat die zaken dienen te worden geretourneerd indien later alsnog mocht blijken dat [appellant] bestuurder en aandeelhouder is gebleven, onderstreept het voorlopige karakter van zijn oordeel. Daarmee heeft het Gerecht – dat in dit kort geding om een voorlopige voorziening met betrekking tot de teruggave van die zaken was gevraagd – voldoende rekening gehouden met de mogelijkheid van een eventueel later, andersluidend oordeel over de aandelenoverdracht. Grief 1 faalt dan ook.
De bewijslast met betrekking tot de gevorderde zaken
3.13
In het licht van het uitgangspunt dat eiser zijn vordering en de daaraan ten grondslag liggende stellingen voldoende aannemelijk dient te maken (zie hiervoor in 3.10), is de maatstaf voor de beoordeling van de overige grieven of het Gerecht terecht heeft geoordeeld dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de gevorderde zaken zich onder [appellant] bevinden, althans dat deze het in zijn macht heeft die zaken te retourneren.
De gevorderde zaken vermeld onder 1 tot en met 5, 8 tot en met 19, en 26 tot en met 28
3.14
Met betrekking tot de zaken vermeld onder de nummers 1 tot en met 5, 8 tot en met 19, en 26, en 27, en 28 – de zaken waarvan [appellant] stelt dat deze zich nog in het kantoor van Eco Air bevinden – is het voorlopige oordeel van het Gerecht dat het ervoor moet worden gehouden dat [appellant] de beschikking heeft over deze zaken en in staat is deze aan Eco Air af te geven. Het Gerecht heeft dat oordeel gebaseerd op de omstandigheid dat [appellant] ter zitting op 20 oktober 2023 heeft uitgelegd waar zich de sleutel van het kantoor bevindt, waarna is afgesproken dat Eco Air zichzelf de toegang zal verschaffen om bezit te nemen van de zaken. Na de zitting heeft Eco Air per e-mail aan het Gerecht te kennen gegeven dat zij zichzelf de toegang tot het kantoor heeft verschaft, maar dat de bedoelde eigendommen van Eco Air niet in het kantoor aanwezig waren. Nu [appellant] heeft gesteld dat de zaken zich in het kantoor bevinden en gesteld noch gebleken is dat anderen dan [appellant] toegang hebben gehad tot het kantoor en van inbraaksporen evenmin is gebleken, aldus het Gerecht, moet het ervoor worden gehouden dat [appellant] de beschikking heeft over de zaken en in staat is deze aan Eco Air af te geven (rechtsoverweging 4.7 en 4.8).
3.15
Met het Gerecht is het Hof vooralsnog van oordeel dat Eco Air voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de hier bedoelde zaken zich onder [appellant] bevinden, althans dat deze het in zijn macht heeft deze te retourneren. Uit de in het vonnis weergegeven gang van zaken tijdens en na de zitting – die in hoger beroep niet door [appellant] is betwist – volgt immers dat hij pretendeerde toegang te hebben tot het kantoor (hetgeen Eco Air niet had). Dat past ook bij de rol als bestuurder en accountable manager die [appellant] tot zijn ontslag op 21 juni 2023 vervulde. Eco Air heeft in hoger beroep overigens betoogd dat [appellant] ter terechtzitting repte van een keylocker waarin de sleutel van het kantoor verborgen was maar dat van die keylocker geen spoor te vinden was. Eco Air zag zich daardoor genoodzaakt de sloten van het kantoor te verbreken. [appellant] heeft dat betoog niet weersproken. Wel heeft hij bij gebrek aan wetenschap betwist dat Eco Air vervolgens een leeg kantoor heeft aangetroffen. Het Hof acht dat niettemin aannemelijk, alleen al omdat niet valt in te zien welk belang Eco Air erbij heeft de situatie anders voor te stellen dan zij was. Indien de bedoelde zaken wel aanwezig waren, had zij immers waar zij op uit was. Grief 2 faalt dan ook.
De gevorderde zaken vermeld onder 23 en 24
3.16
Met betrekking tot de onder 23 en 24 vermelde zaken heeft het Gerecht vooralsnog geoordeeld dat [appellant] zich bereid heeft verklaard deze af te geven, zij het onder voorbehoud van de uitkomst van het geschil over zijn aandeelhouderschap, en de vordering tot afgifte toegewezen (rechtsoverweging 4.6).
In hoger beroep heeft [appellant] dit oordeel niet betwist. Het Hof neemt dit oordeel dan ook over en maakt het tot het zijne.
Slotsom
3.17
De grieven 3 en 4 missen zelfstandig belang. Omdat het Hof ambtshalve geen gronden ziet om het bestreden vonnis te vernietigen, zal het worden bevestigd. [appellant] wordt in de proceskosten van Eco Air in hoger beroep veroordeeld. Deze worden begroot op NAf. 402,89 aan verschotten en NAf 5.000,- (2,5 x NAf 2000,-) aan salaris van de gemachtigden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Eco Air gevallen en tot op heden begroot op NAf 402,89 aan verschotten en NAf 5.000,--aan salaris voor de gemachtigden;
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, W.P.M. ter Berg, en M.A. Loth, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 11 maart 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.