Deze zaak betreft de verdeling van twee nalatenschappen, specifiek twee onroerende zaken in Sint Maarten. De appellanten, die handelen in hun hoedanigheid als erfgenamen, hebben gevorderd dat het Gerecht de verdeling vaststelt op de door hen voorgestelde wijze. In eerste aanleg heeft het Gerecht de vorderingen van de appellanten toegewezen en de proceskosten gecompenseerd. Echter, het Hof vernietigt het vonnis van het Gerecht omdat de omschrijving van de betrokken percelen niet correct was. De appellanten hebben in hoger beroep hun eis gewijzigd en het Hof heeft geoordeeld dat de eiswijziging niet in strijd is met de goede procesorde. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdeling van de onroerende zaken moet plaatsvinden, waarbij de belangen van alle partijen in acht worden genomen. De vordering van de appellanten is toegewezen, en de verdeling van de onroerende zaken is als volgt vastgesteld: perceel 219/2002 wordt toebedeeld aan de appellanten gezamenlijk, en perceel 143/2004 wordt toebedeeld aan de appellanten en de geïntimeerde, ieder voor de helft. De proceskosten worden in beide instanties gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.