3.1Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1RKCS voert het bestuur over een aantal Rooms Katholieke scholen in Curaçao, waaronder scholen voor voorbereidend secundair beroepsonderwijs (hierna: VSBO).
3.1.2 [[appellant] was sinds 1 augustus 1994 werkzaam bij RKCS, aanvankelijk als leraar en sinds 1 augustus 2002 in de functie van directeur van de scholengemeenschap Joseph Civilis VSBO. Laatstelijk was hij in vaste dienst en verdiende hij een salaris van NAf 8.240,- bruto per maand. De arbeidsovereenkomst van [appellant] is vastgesteld in een akte van benoeming.
3.1.3Bij brief van 16 februari 2023 heeft RKCS [appellant] uitgenodigd voor een gesprek naar aanleiding van onder meer een aantal klachten afkomstig van docenten werkzaam bij Joseph Civilis. In de brief is bericht, samengevat weergegeven:
- RKCS heeft van ongeveer de helft van de docenten van de school klachten ontvangen over een verziekte sfeer waardoor de school achteruitgaat; in het merendeel van de klachten staat het handelen van [appellant] in negatieve zin centraal;
- RKCS moet veelvuldig met [appellant] in de weer zijn over het naleven van regels, waarin telkenmale uitleg moet worden gegeven over zaken die [appellant] behoort te weten;
- [ appellant] slaagt er al jaren niet in de instroom en de uitstroom van leerlingen op de school op niveau te houden;
- de voorlopige conclusie van RKCS is dat het niet naar behoren leidinggeven door [appellant] een belangrijke factor is die heeft geleid tot de achteruitgang van de school;
- het is vaker voorgekomen dat [appellant] onjuiste gegevens heeft aangeleverd omtrent het aantal leerlingen; ook bij de meest recente opgave lijken er incorrecte gegevens te zijn aangeleverd aan zowel RKCS als de overheid.
3.1.4Bij brief van 23 maart 2023 heeft [appellant] gereageerd op de brief van 16 februari 2023. Op 30 maart 2023 heeft een gesprek tussen [appellant] en vertegenwoordigers van RKCS plaatsgevonden over de inhoud van de brieven van 16 februari 2023 en 23 maart 2023.
3.1.5Bij brief van 1 juni 2023 heeft RKCS verklaard de arbeidsovereenkomst tussen partijen op te zeggen met ingang van 1 oktober 2023 en met toekenning van een vergoeding van zes maanden bruto basissalaris. Bij dezelfde brief heeft RKCS [appellant] met onmiddellijke ingang vrijgesteld van arbeid en hem verzocht om de sleutels van de school bij RKCS in te leveren. In de brief is bericht, samengevat weergegeven:
- de sfeer op school is ernstig verziekt;
- de school is over een groot aantal jaren alleen maar achteruitgegaan;
- dit is niet enkel de schuld van anderen;
- RKCS bespeurt bij [appellant] geen enkele zelfreflectie;
- het handelen van [appellant] staat centraal bij de verziekte sfeer;
- de docenten ervaren de liefdesrelatie van [appellant] met een ondergeschikte als een probleem, onder meer in verband met ongelijke behandeling;
- de oorzaak van de problemen ligt niet bij de werkwijze van de functionaris van RKCS;
- het niet naar behoren leidinggeven door [appellant] is een belangrijke factor bij de achteruitgang van de school;
- [ appellant] heeft de instroom en de uitstroom van leerlingen op de school niet op niveau gehouden; dat ligt deels aan externe factoren, maar ook aan het volledig ontbreken van collegiale consultatie;
- [ appellant] kan met betrekking tot het leerlingenbestand niet afgaan op de cijfers van zijn secretaresse; er zijn zestien meer leerlingen opgegeven dan er in werkelijkheid zijn.
3.1.6Bij brief van 11 augustus 2023 heeft mr. Themen namens [appellant] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
3.1.7Bij ontslagbesluit van 6 september 2023 heeft RKCS ontslag aan [appellant] verleend met ingang van 1 oktober 2023, met als opgegeven reden: contractsbeëindiging.
3.1.8Bij brief van 23 oktober 2023 heeft mr. Virginie namens [appellant] bezwaar gemaakt tegen het ontslagbesluit.
Verzoeken bij het Gerecht