ECLI:NL:OGHACMB:2025:83

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
CUR2023H0039
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige door pleegouders met ontheffing van gezag van de biologische moeder

In deze zaak hebben pleegouders, de pleegmoeder en pleegvader, een verzoek tot adoptie ingediend voor de minderjarige, die sinds zijn geboorte in hun gezin verblijft. Het Gerecht in eerste aanleg heeft dit verzoek afgewezen, omdat niet vaststond dat de minderjarige niets meer van zijn biologische moeder te verwachten had. De pleegouders zijn in hoger beroep gegaan. Het Hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de minderjarige inderdaad niets meer van zijn moeder te verwachten heeft, gezien het gebrek aan contact en betrokkenheid van de moeder in de afgelopen jaren. Het Hof heeft vastgesteld dat de pleegouders aan de vereisten voor adoptie voldoen, waaronder het gezamenlijk indienen van het verzoek, en dat de adoptie in het belang van de minderjarige is. De moeder is ontheven van het gezag over de minderjarige, en de adoptie is uitgesproken. Tevens is de naamskeuze van de minderjarige goedgekeurd, waardoor hij voortaan de geslachtsnaam van de pleegouders zal dragen. De beschikking is op 25 februari 2025 uitgesproken.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: CUR202301584 - CUR2024H00039
Uitspraak: 25 februari 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
[de pleegmoeder],
hierna: de pleegmoeder,
en
[de pleegvader],
hierna: de pleegvader,
beiden wonende in [woonplaats],
hierna gezamenlijk te noemen: de pleegouders,
appellanten,
gemachtigden: mrs. N.F.C. Themen-Cairo en G. Scheperboer-Parris,
betreffende de adoptie van:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats], hierna: de minderjarige,
met als belanghebbende:
[de moeder],
wonende in [woonplaats],
hierna: de moeder.

1.De zaak in het kort

De minderjarige woont sinds kort na zijn geboorte in het gezin van de pleegouders, die verzocht hebben hem te mogen adopteren. Het Gerecht heeft dit verzoek afgewezen, omdat volgens het Gerecht niet vaststaat dat de minderjarige niets meer van zijn moeder heeft te verwachten (in de zin van artikel 1:227 lid 3 BW). Het Hof denkt daar anders over en wijst het verzoek tot adoptie toe, met naamskeuze door de minderjarige.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 8 februari 2024 ingekomen beroepschrift is de pleegmoeder in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gewezen en op 28 december 2023 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht). Hierbij heeft de pleegmoeder haar bezwaren tegen de beschikking aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof de beschikking zal vernietigen en haar verzoek alsnog zal toewijzen.
2.2
Bij mailbericht van 5 september 2024 heeft mr. Themen-Cairo twee producties toegezonden, een verklaring van 24 augustus 2023 van [neuropsycholoog], neuropsycholoog, en een brief van de pleegvader, waarin hij verklaart dat het hoger beroep mede namens hem is ingediend.
2.3
Bij mailbericht van 25 november 2024 heeft mr. Themen-Cairo de producties 3 en 4 overgelegd.
2.4
De eerste mondelinge behandeling door het Hof (door mrs. Ter Veer, Lewin en W.P.M. ter Berg) heeft plaatsgevonden op 26 november 2024. Verschenen zijn de pleegouders, bijgestaan door hun gemachtigden en namens de Voogdijraad mevrouw [medewerker Voogdijraad 1] en mevrouw [medewerker Voogdijraad 2]. De moeder is niet verschenen. Het Hof heeft de zaak aangehouden om de pleegouders in de gelegenheid te stellen de adresgegevens van de moeder te verifiëren.
2.5
Voorafgaand aan de eerste mondelinge behandeling heeft de voorzitter van het Hof per videoverbinding met de minderjarige gesproken en deze heeft zijn mening gegeven over de adoptie en over de door hem gewenste geslachtsnaam na adoptie.
2.6
Bij mailbericht van 28 november 2024 heeft mr. Themen-Cairo een uittreksel van 27 november 2024 overgelegd uit de basisadministratie persoonsgegevens Curaçao, waaruit blijkt dat de moeder is ingeschreven op het adres [adres]. Het Hof heeft alle betrokkenen opgeroepen voor een tweede mondelinge behandeling op 11 februari 2025. De oproeping is bezorgd op genoemd adres van de moeder. Verder heeft de griffie van het Hof telefonisch aan de dochter van de moeder de datum van deze tweede zitting doorgegeven.
2.7
De tweede mondelinge behandeling door het Hof (door mrs. Ter Veer, Lewin en De Boer) heeft plaatsgevonden op 11 februari 2025. Verschenen zijn de pleegouders, bijgestaan door mr. Themen-Cairo, die aan de hand van pleitnotities het hoger beroep heeft toegelicht. Namens de Voogdijraad zijn verschenen mevrouw [medewerker Voogdijraad 1] en mevrouw [medewerker Voogdijraad 2]. De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, opnieuw niet verschenen.
2.8
Beschikking is aangezegd en nader bepaald op vandaag.

3.De feiten

3.1
De minderjarige verblijft sinds kort na zijn geboorte in het gezin van de pleegouders, die samen twee dochters hebben. De pleegouders wonen sinds 1995 samen en zijn niet getrouwd. Vanaf augustus 2023 verblijft de minderjarige in Miami, waar hij, gefinanceerd met een beurs in een honkbalteam speelt en daarnaast naar high school gaat.
3.2
Het Gerecht heeft bij beschikking van 30 juni 2011 het gezag van de moeder over de minderjarige geschorst en heeft de pleegmoeder benoemd tot tijdelijk voogdes.

4.De procedure bij het Gerecht

4.1
De pleegouders (gezamenlijk, zo begrijpt het Hof) hebben de adoptie van de minderjarige verzocht.
4.2
De minderjarige heeft naamskeuze gedaan in die zin dat hij [de minderjarige] wenst te heten.
4.3
Het Gerecht heeft bij beschikking van 12 juli 2023 de Voogdijraad benoemd tot bijzonder curator over de minderjarige. In die hoedanigheid heeft de Voogdijraad op 14 november 2023 een rapport uitgebracht.
4.4
Bij de bestreden beschikking heeft het Gerecht het verzoek tot adoptie afgewezen met als motivering dat niet is voldaan aan één van de vereisten van artikel 1:227 lid 3 BW, te weten dat niet vaststaat dat de minderjarige niets meer van zijn moeder heeft te verwachten.

5.De beoordeling

pleegouders zijn allebei verzoekers en appellanten
5.1
Het Hof gaat ervan uit dat de pleegouders hebben bedoeld samen een verzoek in te dienen tot adoptie van de minderjarige. Dat valt op te maken uit de formulering van het verzoekschrift en is bevestigd doordat ook de pleegvader aan het Gerecht documenten heeft overgelegd waaruit zijn geschiktheid voor adoptie kan blijken.
5.2
De pleegouders kunnen het verzoek gezamenlijk doen, omdat zij langer dan drie jaar samenwonen (volgens de pleegvader al sinds 1995).
5.3
De pleegvader heeft in hoger beroep nog eens schriftelijk bevestigd dat hij samen met de pleegmoeder de adoptie verzoekt en dat zij ook gezamenlijk als appellanten moeten worden beschouwd. Het Hof gaat daarom daarvan uit.
vereisten voor toewijzing adoptie
5.4
Een verzoek tot adoptie kan volgens artikel 1:227 lid 3 BW alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind, vaststaat dat het kind niets meer van zijn (biologische) ouder(s) heeft te verwachten en aan de overige voorwaarden (opgesomd in artikel 1:228 BW) is voldaan.
5.5
Bij de vraag of de minderjarige niets meer van de moeder heeft te verwachten gaat het erom of hij erop kan rekenen dat zij nog inhoud zal geven aan het ouderschap. Dat impliceert het dragen van verantwoordelijkheid, onder meer voor zijn verzorging en opvoeding. Anders dan het Gerecht is het Hof van oordeel dat de minderjarige op dit punt niets meer van zijn moeder heeft te verwachten. Sinds de tijd dat de minderjarige in het gezin van de pleegouders verblijft (zeker al vijftien jaar) heeft de moeder zeer weinig initiatief getoond om in contact te komen met de minderjarige. Daarvan is tenminste nauwelijks iets gebleken en het valt ook niet te lezen in het rapport van de Voogdijraad, die met de moeder heeft gesproken. Dat contact onmogelijk was omdat de pleegouders dit blokkeerden is geenszins aannemelijk geworden; naar valt aan te nemen waren er in de kleine gemeenschap van de wijk [wijk] in [woonplaats] (waar zowel de pleegouders wonen als familie van de moeder) meer dan voldoende mogelijkheden om op een informele manier contact te leggen als de moeder dat werkelijk wilde.
5.6
De moeder heeft gesproken met de Voogdijraad en is verschenen bij de mondelinge behandeling bij het Gerecht, maar nadien (nu ruim een jaar geleden) heeft zij geen contact met de minderjarige gezocht, ook niet tijdens de voor hem spannende verhuizing naar Miami en zijn verblijf daar en evenmin tijdens vakanties die de minderjarige in Curaçao heeft doorgebracht (recent nog met Kerst 2024). De moeder en de minderjarige hebben elkaar in juli 2023 in Curaçao ontmoet (bij Kokomo). Bij die ontmoeting heeft de moeder volgens de minderjarige beloofd dat zij hem of zijn pleegmoeder nog zou bellen voordat hij naar Miami zou vertrekken in augustus 2023, maar dat heeft zij niet gedaan. De minderjarige heeft volgens zijn zeggen geen enkel bericht van haar ontvangen tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten, waar hij nu al anderhalf jaar woont en heeft dus ook geen enkele ondersteuning van haar ontvangen, op welk vlak dan ook.
5.7
Het Gerecht is ervan uitgegaan dat de pleegouders pas in januari 2023 aan de minderjarige hebben verteld dat zij niet zijn biologische ouders zijn en leidt af uit andersluidende verklaringen van de pleegouders (dat zij dit eerder hebben verteld) dat zij de waarheid verdraaien. De laatste verklaring van psycholoog [neuropsycholoog] (van 24 augustus 2023) lijkt de pleegouders echter gelijk te geven (volgens de psycholoog vond de onthulling van de naam van de biologische moeder plaats in 2011) en ook de minderjarige heeft verklaard dat hij het “altijd wel een beetje wist”, maar dat hij het in januari 2023 “officieel te weten is gekomen”. Het Hof acht dit aspect echter van ondergeschikt belang.
5.8
De eigen mening van de minderjarige, die inmiddels (bijna) 17 jaar is en verklaart dat hij geen emotionele band voelt met zijn biologische moeder en dat hij de adoptie graag wil, legt wel gewicht in de schaal. Voor zover de minderjarige ten tijde van de uitspraak van het Gerecht de waarheid rond zijn afstamming mogelijk nog niet geheel verwerkt had, geldt dat hij dit inmiddels wel heeft gedaan. Dit blijkt uit de laatste verklaring van de psycholoog en strookt ook met de indruk die de minderjarige gemaakt heeft bij het kindgesprek.
5.9
Verder is nog van belang dat de moeder de gelegenheid niet heeft benut om haar standpunt naar voren te brengen in hoger beroep, hoewel zij behoorlijk voor de laatste zitting is opgeroepen op het adres waar zij is ingeschreven en de datum van de zitting bovendien telefonisch is doorgegeven aan haar dochter.
5.1
Ook al zou moeten worden aangenomen dat de moeder nog steeds gekant is tegen de adoptie, dan geldt dat daaraan (gelet op artikel 1:228 lid 2 BW) voorbij kan worden gegaan, nu vaststaat dat de minderjarige en de moeder niet of nauwelijks in gezinsverband hebben samengeleefd. Uit het rapport van de Voogdijraad blijkt dat moeder en kind hooguit een aantal maanden hebben samengewoond, volgens de pleegmoeder ging het slechts om een paar dagen.
5.11
Aan de overige vereisten die opgesomd zijn in artikel 228 lid 1 BW is daarmee voldaan, met uitzondering van het sub f genoemde vereiste, te weten dat de moeder niet langer het gezag over de minderjarige heeft. In 2011 heeft de Voogdijraad, zo blijkt uit de beschikking van het Gerecht van 30 juni 2011, in eerste instantie ontheffing van het gezag van de moeder verzocht. Toen ter zitting bleek dat de moeder niet rechtsgeldig was opgeroepen heeft de Voogdijraad het verzoek aangepast en heeft zij schorsing van het gezag van de moeder verzocht. Dat heeft het Gerecht toegewezen (op grond van artikel 1:253q en 1:253r BW) en de pleegmoeder is tot tijdelijk voogdes benoemd. Nadien heeft de Voogdijraad niet het initiatief genomen deze tijdelijk bedoelde situatie te doen wijzigen.
5.12
De Voogdijraad heeft bij de tweede zitting in hoger beroep verklaard inmiddels positief te adviseren over het verzoek tot adoptie (nu de minderjarige nog steeds heeft verklaard de adoptie graag te willen). Aangezien adoptie alleen mogelijk is indien de moeder niet langer het gezag heeft gaat het Hof ervan uit dat de Voogdijraad met deze verklaring ook heeft bedoeld te verzoeken dat de rechter de eerder verzochte schorsing van het gezag thans omzet in een verzoek tot ontheffing. Die ontheffing van gezag kan ook worden uitgesproken in het geval de moeder zich daartegen verzet, nu de situatie van artikel 1:268 lid 1 sub d BW zich voordoet. De minderjarige wordt immers al minstens 15 jaar verzorgd en opgevoed in het gezin van de pleegouders, met instemming van de moeder. De voortzetting van die situatie is noodzakelijk. Terugkeer naar de moeder is niet aan de orde, nu zij kennelijk onmachtig is haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, zodat van terugkeer ernstig nadeel voor de minderjarige moet worden gevreesd.
slotsom inzake gezag en adoptie
5.13
Het Hof zal de moeder ontheffen van het gezag over de minderjarige en zal de adoptie uitspreken, nu dit gelet op het voorgaande kennelijk in het belang van de minderjarige is. Het Hof zal de pleegouders overeenkomstig hun ter zitting geuite wens gezamenlijk met het gezag over de minderjarige belasten en de griffier verzoeken dit aan te tekenen in het gezagsregister.
naamskeuze
5.14
De minderjarige heeft in het gesprek dat de voorzitter van het Hof met hem heeft gehad meegedeeld dat hij graag [geslachtsnaam] wil heten. De pleegouders hebben desgevraagd op de tweede zitting van het Hof ook meegedeeld dit te ondersteunen. De wet maakt dit mogelijk (in artikel 1:5d BW), zodat het Hof hierna hiervan melding zal maken.
slotsom
5.15
Het hoger beroep gaat op en de beschikking waarvan beroep zal worden vernietigd. De moeder zal van het gezag worden ontheven, de adoptie door beide verzoekers zal worden uitgesproken en van de naamskeuze van de minderjarige voor de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal melding worden gemaakt.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
ontheft [de moeder] van het gezag over de minderjarige
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats];
spreekt de adoptie uit van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] door
[de pleegmoeder],geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats] samen met
[de pleegvader],geboren op [geboortedatum] 1957 in [geboorteplaats];
vermeldt dat door naamskeuze door de minderjarige zijn geslachtsnaam vanaf heden [geslachtsnaam] zal zijn, zodat hij vanaf heden zal heten:
[de minderjarige];
bepaalt dat [de pleegmoeder] en [de pleegvader] voornoemd vanaf heden gezamenlijk het gezag uitoefenen over de minderjarige;
draagt de griffier op aantekening te maken in het gezagsregister van deze beschikking;
draagt de griffier op om niet eerder dan drie maanden na deze uitspraak ingevolge artikel 1:20e BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van Curaçao.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.G. ter Veer, G.C.C. Lewin en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 25 februari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.