Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
3.De beoordeling
door royement door het bestuur op gronden en op de wijze als nader omschreven in het Huishoudelijk Reglement; behoudens beroep op de Algemene Ledenvergadering, welke alsdan de beslissing neemt;
Het bestuur is bevoegd een lid te schorsen op grond van het niet nakomen van de verplichtingen aan het lidmaatschap verbonden of wegens verrichtingen en gedragingen, welke in strijd zijn met het doel en de belangen van de vereniging.
“kennelijk met geen ander doel[dan]
aan te kunnen blijven als bestuur”. Voorts wordt [appellant] verweten dat hij de kosten van daartoe strekkende in persoon gevoerde procedures (door de kosten te splitsing buiten de algemene ledenvergadering om) voor rekening van ANC heeft gebracht. [appellant] wordt ten slotte in de gelegenheid gesteld om op 29 september 2021 mondeling en/of schriftelijk te reageren op een mogelijke beëindiging van zijn lidmaatschap ten overstaan van het bestuur, van welke gelegenheid door [appellant] gebruik is gemaakt.
ronduit ondemocratische optreden van het bestuur, waarvan [appellant] deel uitmaakte” ernstig genoeg vond voor een royement. Het Gerecht heeft de vordering van [appellant] afgewezen.
eerste griefbestrijdt het oordeel van het Gerecht (in r.o. 4.6) dat de getroffen strafmaatregel niet disproportioneel was. Het kwam wel vaker voor dat een algemene ledenvergadering niet tijdig werd uitgeschreven. Bovendien was dat niet de taak van [appellant] die penningmeester was. Het was [appellant] die na de eerste (onreglementaire) verkiezing de aanstelling van het nieuwe bestuur heeft verhinderd, maar bij de tweede verkiezing het nieuwe bestuur juist heeft begeleid.
tweede griefbestrijdt het oordeel van het Gerecht (in r.o. 4.6) dat uit de stukken blijkt dat een meerderheid van de leden van ANC het
“ronduit ondemocratische optreden van het bestuur, waarvan [appellant] deel uitmaakte”, ernstig genoeg vond voor een royement. [appellant] stelt dat niet het oude bestuur ondemocratisch is opgetreden, maar dat het nieuwe bestuur dat heeft gedaan. Bovendien bestond het bestuur uit zeven leden en zijn alleen [appellant] en voorzitter [voorzitter] geroyeerd. Indien sprake was van ondemocratisch optreden van het (oude) bestuur, dan had het hele bestuur geroyeerd moeten worden, aldus [appellant].
derde griefbestrijdt het oordeel van het Gerecht (in r.o. 4.6) dat het interne beroep van [appellant] tegen het opzeggingsbesluit door de algemene ledenvergadering is getoetst en met een meerderheid van stemmen is verworpen. [appellant] stelt ter toelichting dat ANC in redelijkheid niet tot dit besluit had kunnen komen. In de eerste plaats omdat geen van de opzeggingsgronden van art. 2:78 lid 4 BW zich hier voordoen. Bovendien had ANC er rekening mee moeten houden dat het royement – gezien het diffamerende en onterende karakter daarvan – een uiterste middel is. Ten slotte heeft het (nieuwe) bestuur daaraan bijgedragen door het royement te publiceren in de pers met geen ander doel dan [appellant] onnodig te grieven en te vernederen.
ronduit ondemocratische optreden” bestempeld. Voorts neemt het Hof in aanmerking dat ANC onweersproken heeft gesteld dat [appellant] dat onder meer heeft geprobeerd te verhinderen met juridische procedures en dat hij de kosten daarvan ten laste van ANC heeft gebracht. Om te voorkomen dat daarvoor de goedkeuring van de algemene ledenvergadering was vereist heeft hij de kosten gesplitst zodat deze onder de daarvoor geldende drempel bleven. Een en ander is hem door het bestuur en de meerderheid van de leden zodanig aangerekend dat zij hem niet langer als medelid van ANC wensten. Na een zorgvuldige procedure – waartegen terecht geen serieuze bezwaren zijn aangevoerd – is [appellant] geroyeerd. De stelling dat [appellant] onevenredig is bestraft doordat andere bestuursleden niet zijn geroyeerd – wat daar verder ook van zij – doet niets af aan de aard en de ernst van de hem gemaakte, terechte verwijten. De grieven 1 en 2 falen dan ook.