ECLI:NL:OGHNAA:2004:BF3209
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- W.P.M. ter Berg
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen Provisional Freezone Facility Charge
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 10 mei 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, de naamloze vennootschap "Sport Caribe Free Zone N.V.", had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 20 augustus 2003 had geoordeeld dat het bezwaar van appellante tegen een beslissing van Free Zone Aruba niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak werd behandeld op 26 maart 2004, waarbij zowel appellante als Free Zone Aruba vertegenwoordigd waren door hun advocaten. Tevens waren de Ministers van Financiën en Economische Zaken, van Justitie en van Sociale Zaken en Infrastructuur aanwezig, vertegenwoordigd door mr. P.D. Langerak.
De kern van de zaak betreft de termijn voor het indienen van een beroepschrift, die volgens artikel 27, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) zes weken bedraagt en ingaat op de dag na de dagtekening van de beslissing op het bezwaarschrift. Appellante ontving de beslissing op bezwaar op 19 september 2002, waardoor de beroepstermijn op 20 september 2002 begon. De termijn liep af op 31 oktober 2002, maar het beroepschrift van appellante was gedateerd op 1 november 2002, en werd derhalve als te laat ingediend beschouwd.
Het Hof oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat appellante op de hoogte was van de aanvang van de beroepstermijn en de beslissing op bezwaar correct was gecommuniceerd. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht, zij het met verbetering van de gronden waarop die rust. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.