ECLI:NL:OGHNAA:2004:BF3263
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- W.P.M. ter Berg
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake wezenpensioen en gezinsverband onder de LAWW
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten, die in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van hun kinderen, een verzoek hebben ingediend bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor het toekennen van een wezenpensioen na het overlijden van hun vader. De SVB heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat er geen gezinsverband bestond tussen de kinderen en de overleden vader, zoals vereist onder artikel 9 van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (LAWW). De appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Gerecht in eerste aanleg heeft hun beroep ongegrond verklaard.
De appellanten hebben vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoeren dat de SVB niet voldoende heeft gemotiveerd waarom er geen gezinsverband zou zijn. Het Hof heeft de zaak op 24 maart 2004 behandeld, waarbij de appellanten en de SVB vertegenwoordigd waren. Het Hof heeft vastgesteld dat de SVB in haar primaire besluit niet is ingegaan op de door appellanten aangevoerde omstandigheden die zouden wijzen op een gezinsverband.
Het Hof oordeelt dat de beslissing van de SVB niet op een voldoende draagkrachtige motivering berustte en verklaart het hoger beroep gegrond. De uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg wordt vernietigd en de SVB wordt opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellanten, met inachtneming van de overwegingen van het Hof. Tevens wordt de SVB veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellanten, die kosteloze rechtsbijstand genieten. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 8 juni 2004.