ECLI:NL:OGHNAA:2004:BF3268
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- W.P.M. ter Berg
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake tijdigheid van beroepschrift bij onbevoegd bestuursorgaan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellante tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 12 september 2003. Appellante had eerder een verzoek ingediend bij de Minister van Justitie om haar vergunning tot verblijf te verlenen, welke aanvraag op 29 januari 2003 werd afgewezen. Appellante heeft vervolgens op 14 april 2003 een beroepschrift ingediend bij de Gouverneur van de Nederlandse Antillen, dat op 22 april 2003 bij het Parket van de Procureur-Generaal is ingekomen en op 19 mei 2003 is doorgezonden naar het Gerecht, waar het op dezelfde dag is ontvangen. Het Gerecht verklaarde het beroep van appellante niet-ontvankelijk, omdat het beroepschrift niet tijdig zou zijn ingediend.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft in zijn uitspraak van 10 mei 2004 geoordeeld dat de wetgeving, met name artikel 20, tweede lid, en artikel 59, tweede lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), een doorzendverplichting oplegt voor beroepsschriften die ten onrechte bij een onbevoegd bestuursorgaan zijn ingediend. Het Hof concludeert dat de datum van indiening bij de onbevoegde instantie bepalend is voor de vraag of het beroepschrift tijdig is ingediend. Aangezien appellante haar beroepschrift voor de einddatum van de beroepstermijn op 7 mei 2003 heeft ingediend, heeft zij tijdig beroep ingesteld. Het Hof verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Gerecht en verwijst de zaak terug naar het Gerecht voor verdere behandeling. Tevens worden de proceskosten in hoger beroep vastgesteld en het griffierecht vergoed.