ECLI:NL:OGHNAA:2004:BF5199
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- W.P.M. ter Berg
- R.W.L. Loeb
- M.R. Wijnholt
- Rechtspraak.nl
Beslissing tot verwijdering en ontzegging van binnenkomst in de Nederlandse Antillen
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 29 november 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de Gezaghebber van het Eilandgebied Curaçao. De Gezaghebber had op 25 juni 2003 besloten tot de verwijdering van appellante en haar voor drie jaar de toegang tot de Nederlandse Antillen ontzegd. Dit besluit was genomen omdat appellante na het verstrijken van haar verblijfsvergunning in het land was aangetroffen, en er geen uitzicht was op legalisatie van haar verblijf. De Gezaghebber had ook bevolen dat appellante in bewaring werd gesteld ter verzekering van haar vertrek.
Appellante had eerder een vergunning tot tijdelijk verblijf gekregen, maar deze was verlopen. Het Hof oordeelde dat de Gezaghebber in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot verwijdering gebruik had kunnen maken, gezien de omstandigheden van de zaak. Appellante had in haar verzoek om verlenging van de verblijfsvergunning onjuiste informatie verstrekt over haar woonsituatie, wat de Gezaghebber deed concluderen dat zij een gevaar voor de openbare orde vormde en dat er gegronde vrees bestond dat zij zich aan haar verwijdering zou onttrekken.
Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg, dat het beroep van appellante ongegrond had verklaard. Het Hof oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de feiten waarop de Gezaghebber zijn beslissing had gebaseerd, en dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet waren geschonden. De beslissing van de Gezaghebber werd derhalve bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd ongegrond verklaard.