ECLI:NL:OGHNAA:2005:BF7048

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
30 mei 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
49 HLAR 13/04
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overlijden appellant

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 30 mei 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, die op 21 maart 2004 is overleden. De zaak betreft de weigering van het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao om een in de Dominicaanse Republiek gesloten huwelijk te registreren in de basisadministratie persoonsgegevens. De appellant had tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, hoger beroep ingesteld. Het Gerecht had op 4 februari 2004 het beroep van de appellant ongegrond verklaard en dat van de belanghebbende niet-ontvankelijk. Na het overlijden van de appellant heeft het Hof het onderzoek heropend en de zaak opnieuw behandeld op 4 april 2005. Het Hof overweegt dat, nu de appellant is overleden, er geen belang meer bestaat bij het hoger beroep. Tevens wordt opgemerkt dat de belanghebbende, die mogelijk aanspraken op weduwepensioen heeft, niet-ontvankelijk was verklaard in haar beroep en daartegen geen rechtsmiddel heeft aangewend. Het Hof concludeert dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van het Hof is in naam der Koningin uitgesproken en het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

49 HLAR 13/04.
Datum uitspraak: 30 mei 2005
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[wijlen appellant],
laatstelijk wonend op [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 4 februari 2004 in het geding tussen:
1. appellant,
2. [belanghebbende], wonend op Curaçao,
en
het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 30 oktober 2002, verzonden op 10 januari 2003, heeft het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao (hierna: het Bestuurscollege) geweigerd het tussen appellant en
[belanghebbende] (hierna te noemen: [belanghebbende]) in de Dominicaanse Republiek gesloten huwelijk in de basisadministratie persoonsgegevens te registreren.
Bij uitspraak van 4 februari 2004 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: het Gerecht), het beroep daartegen, voor zover ingesteld door [belanghebbende] niet-ontvankelijk en voor zover ingesteld door appellant ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 17 maart 2004, bij het Gerecht ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Appellant is op 21 maart 2004 overleden.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 oktober 2004, waar
mr. G.A. Mercalina, advocaat, en het Bestuurscollege, vertegenwoordigd door mr. M.V.R. Grüning, zijn verschenen.
Het Hof heeft het onderzoek heropend en de zaak opnieuw ter zitting behandeld op 4 april 2005, waar het Bestuurscollege, vertegenwoordigd door mr. M.V.R. Grüning, is verschenen. Voorts is [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. G.A. Mercalina, advocaat, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het Hof overweegt ambtshalve het volgende.
2.1.1. Nu appellant op 21 maart 2004 is overleden, bestaat geen belang meer bij zijn hoger beroep.
2.1.2. Voor zover is betoogd dat [belanghebbende] met het oog op haar aanspraken op weduwepensioen een eigen persoonlijk belang heeft bij het hoger beroep, overweegt het Hof dat het Gerecht [belanghebbende] niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar beroep en daartegen geen rechtsmiddel is aangewend.
2.2. Het hoger beroep dient kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, mr. R.W.L. Loeb, en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, griffier.
Voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2005.
Verzonden: