ECLI:NL:OGHNAA:2005:BF7499

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
30 mei 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
73 HLAR 43/04
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een gekorte bijstandsuitkering en de ontvankelijkheid van het beroepschrift

In deze zaak gaat het om de toekenning van een gekorte bijstandsuitkering aan de appellant door de Minister van Sociale Zaken en Infrastructuur. De Minister heeft op 29 november 2002 een beschikking afgegeven waarin de gekorte bijstandsuitkering werd toegekend. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Minister heeft dit bezwaar op 22 april 2003 ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens op 13 oktober 2004 beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 5 april 2005 de zaak heeft behandeld.

De kern van de zaak draait om de termijn voor het indienen van het beroepschrift. Volgens artikel 27 van de Landsverordening administratieve rechtspraak bedraagt deze termijn zes weken, beginnend op de dag na de datum van de beslissing op het bezwaarschrift. In dit geval is de termijn begonnen op 23 april 2004 en geëindigd op 3 juni 2004. Appellant heeft zijn beroepschrift echter pas op 4 juni 2004 ingediend, wat betekent dat het beroep niet tijdig is ingesteld. Het Hof heeft vastgesteld dat de argumenten van appellant over de termijnoverschrijding niet voldoende zijn om de niet-ontvankelijkheid te weerleggen.

Het Hof heeft de uitspraak van het Gerecht bevestigd en geoordeeld dat het beroep van appellant ongegrond is. De beslissing van de Minister om de bijstandsuitkering te verlagen blijft daarmee in stand. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2005.

Uitspraak

73 HLAR 43/04
Datum uitspraak: 30 mei 2005
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 13 oktober 2004 in het geding tussen:
appellant
en
de Minister van Sociale Zaken en Infrastructuur.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 29 november 2002 heeft de Minister van Sociale Zaken en Infrastructuur (hierna: de Minister) aan appellant een gekorte bijstandsuitkering toegekend.
Bij beschikking van 22 april 2003 heeft de Minister het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 oktober 2004 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door appellant ingestelde beroep niet ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 24 november 2004, bij het Gerecht ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 11 februari 2005 heeft de Minister van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 april 2005, waar appellant in persoon en de Minister, vertegenwoordigd door mr. C.P. Wever zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 27, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat deze in op de dag na die, waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, wordt een beroepschrift niet ontvankelijk verklaard, indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet ontvankelijkverklaring op die grond achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
2.2. Nu op de beslissing op het bezwaarschrift met een stempel de datum van 22 april 2004 is geplaatst, is de termijn voor het indienen van een beroepschrift aangevangen op de volgende dag en geëindigd op 3 juni 2004. Voor het betoog van appellant dat de termijn eerst is aangevangen op de dag, nadat de beslissing ter post is bezorgd, biedt de Lar geen grondslag. Nu appellant het beroepschrift op 4 juni 2004 heeft ingediend, is het beroep voorts niet tijdig ingesteld.
Mede gelet op het feit dat het beroepschrift gedateerd is op 15 mei 2004, doch eerst drie weken daarna bij het Gerecht is ingediend, biedt hetgeen appellant terzake heeft aangevoerd, geen grond voor het oordeel dat hij het beroepschrift zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden alsnog heeft ingediend. Het Gerecht heeft het door appellant ingestelde beroep derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, griffier.
Voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2005.
Verzonden: