ECLI:NL:OGHNAA:2007:BG3813
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- H.L. Wattel
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Weigering van een tewerkstellingsvergunning en de niet-ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 29 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een tewerkstellingsvergunning aan de naamloze vennootschap "Datech Technologies N.V." ten behoeve van een vreemdeling. Het bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten had op 6 oktober 2006 besloten om de vergunning niet te verlenen. De werkgeefster en de vreemdeling hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen verklaarde hun beroep op 14 maart 2007 niet-ontvankelijk. Het bestuurscollege ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het Hof oordeelde dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep terecht was. Het Hof stelde vast dat in artikel 23, tweede lid, van de Landsverordening arbeid vreemdelingen (Lav) niet is bepaald dat artikel 12, eerste lid, van de Lav op de dag van inwerkingtreding van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) vervalt. De stelling van het bestuurscollege dat het vervallen van deze bepaling de bedoeling van de verordeninggever was, werd niet voldoende geacht om aan te nemen dat dit daadwerkelijk het geval was. Bovendien bood de tekst van artikel 12, eerste lid, van de Lav geen grondslag voor de conclusie dat de bezwaarprocedure, zoals geregeld in artikel 55 van de Lar, niet gevolgd diende te worden voordat beroep kon worden ingesteld.
Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van het Hof aanwezig waren, evenals de griffier.