ECLI:NL:OGHNAA:2008:BD9112
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- B.M. Mezas
- G.E.M. Polkamp
- L.J. de Kerpel-van de Poel
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de echtelijke woning na ontbinding van het huwelijk
In deze zaak gaat het om de verdeling van de echtelijke woning tussen twee appellanten, [APPELLANT 1] en [APPELLANT 2], die tot 26 november 1987 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd zijn geweest. De woning, gelegen aan [I. W.straat nr. X], maakt deel uit van de huwelijksgoederengemeenschap die nog niet is verdeeld. De geïntimeerde, een naamloze vennootschap gevestigd in Aruba, heeft op 13 oktober 1997 een huurkoopovereenkomst gesloten met [APPELLANT 1] en B. met betrekking tot de woning. In een eerdere procedure heeft het Gerecht in Eerste Aanleg (GEA) vastgesteld dat de huurkoopovereenkomst nog steeds van kracht is en heeft het conservatoire beslag gelegd op de woning.
De appellanten zijn in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van het GEA dat de verdeling van de woning gelastte. Het Hof heeft vastgesteld dat de appellanten tijdig en op de juiste wijze in beroep zijn gekomen. De grieven van de appellanten zijn gericht tegen het oordeel van het GEA dat er geen concrete feiten zijn gesteld die zouden rechtvaardigen dat de belangen van de appellanten groter zijn dan die van de geïntimeerde. Het Hof heeft geoordeeld dat de belangen van de geïntimeerde bij de verdeling evident zijn, gezien de opeisbare vordering die zij heeft op [APPELLANT 1].
Het Hof heeft de grieven van de appellanten verworpen en het bestreden vonnis van het GEA bevestigd. De appellanten zijn veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak van het Hof is gedaan op 15 april 2008, waarbij de rechters B.M. Mezas, G.E.M. Polkamp en L.J. de Kerpel-van de Poel aanwezig waren.