ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG4457

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
16 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
onbekend
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wattel
  • A. de Kerpel-van de Poel
  • J. Lock
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake onrechtmatigheid proces-verbaal en bewijsvoering

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 16 oktober 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 20 augustus 2008. De verdachte, geboren in 1964 op Curaçao, werd beschuldigd van het onrechtmatig parkeren van zijn voertuig, een Hyundai Tucson, op minder dan vijf meter van een kruispunt op de Kaya Junior Salas op 28 mei 2008. De verdachte voerde aan dat het proces-verbaal onrechtmatig was, omdat het door twee verschillende personen was ingevuld en niet als bewijs kon dienen. Het Hof oordeelde dat het proces-verbaal voldeed aan de eisen van artikel 417 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering, omdat de oproeping was gedagtekend en ondertekend door de opsporingsambtenaar die het feit had geconstateerd. De oproeping, die niet door de ondertekenaar was uitgereikt, had geen nietigheid tot gevolg, aangezien de verdachte vrijwillig was verschenen.

Het Hof bevestigde het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg, waarbij de verdachte was veroordeeld tot een geldboete van NAF 75,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door hechtenis van 2 dagen. Het Hof nam de vordering van de procureur-generaal in overweging, die had gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd. De verdachte had geen overtuigende argumenten aangedragen die de onrechtmatigheid van het proces-verbaal konden onderbouwen. Het Hof concludeerde dat de bewijsvoering voldoende was en dat de verdachte zich had moeten houden aan de verkeersregels.

Uitspraak

Uitspraak: 16 oktober 2008
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
S T R A F V O N N I S
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 20 augustus 2008
in de strafzaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [datum] 1964 op Curaçao,
wonende op Curaçao.
Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 20 augustus 2008, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting, alsmede dat in hoger beroep van 2 oktober 2008 en - na hervatting van het onderzoek - op 16 oktober 2008 op Curaçao.
Bij vonnis van 20 augustus 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg de verdachte veroordeeld tot een geldboete van NAF 75,- bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door hechtenis van 2 dagen.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De telastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op 28 mei 2008 te ongeveer 11.40 uur op Curaçao op de voor het openbaar verkeer openstaande weg/openbare weg de Kaya Junior Salas als bestuurder van een personenauto met het kenteken [nummer], van het merk/type Hyundai Tucson, kleur rood, het voertuig heeft geparkeerd op een afstand van minder dan vijf meter van een kruispunt.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan, met aanvulling van gronden voor wat betreft de bespreking van het rechtmatigheidsverweer en de bewijsmiddelen, worden bevestigd omdat het Hof zich daarmee verenigt.
Rechtmatigheidsverweer
Verdachte heeft aangevoerd dat het proces-verbaal onrechtmatig is en niet als bewijs van enig strafbaar feit kan dienen omdat het door twee verschillende personen is ingevuld terwijl er op het proces-verbaal uitdrukkelijk is vermeld: “Deze oproeping is door mij, verbalisant, aan verdachte in persoon uitgereikt.” Verdachte is van mening dat mevrouw [naam niet beëdigde], de SKS-beambte die het formulier oproeping/proces-verbaal heeft ingevuld, dient te worden aangemerkt als degene die het proces-verbaal aan hem heeft uitgereikt. Nu het proces-verbaal niet door haar maar door [naam wel beëdigde] is ondertekend, is het proces-verbaal niet deugdelijk opgemaakt. Voorts is mevrouw {naam niet beëdigde] nog niet beëdigd als buitengewoon agent van politie en is zij om die reden niet bevoegd om processen-verbaal op te maken, aldus verdachte.
Het Hof overweegt hierover als volgt. Het formulier oproeping/proces-verbaal in deze zaak is ondertekend door [naam wel beëdigde] als controleambtenaar en buitengewoon agent van politie. Uit de door [naam wel beëdigde] afgelegde verklaring als getuige ter terechtzitting blijkt dat hij het onderhavige feit heeft geconstateerd, samen met mevrouw [naam niet beëdigde], die net als [naam wel beëdigde] in dienst is van de SKS maar die anders dan hij nog niet is benoemd als buitengewoon agent van politie. Mevrouw [naam niet beëdigde] heeft, onder direct toezicht en in aanwezigheid van [naam wel beëdigde] het formulier ingevuld, waarna [naam wel beëdigde] het heeft gedagtekend en ondertekend. In aanwezigheid van [naam wel beëdigde] heeft [naam niet beëdigde] het formulier aan verdachte uitgereikt. Blijkens het voorgaande is voldaan aan het bepaalde in artikel 417 lid 4 Sv, dat de oproeping door de opsporingsambtenaar die het feit heeft geconstateerd wordt gedagtekend en ondertekend. Voor zover moet worden aangenomen dat het feit dat de oproeping niet door [naam wel beëdigde] zelf maar door [naam niet beëdigde] is uitgereikt nietigheid van de oproeping tot gevolg heeft, geldt op grond van artikel 417 lid 5 Sv dat deze nietigheid door de vrijwillige verschijning van verdachte is gedekt. Gelet op de hiervoor beschreven gang van zaken kan het proces-verbaal verder als door [naam wel beëdigde] opgemaakt worden beschouwd. Dat [naam niet beëdigde] de gegevens op het formulier heeft ingevuld, doet daaraan niet af. De betreffende vermelding in het formulier is dus niet onjuist. Van een normschending, die tot toepassing van artikel 413 lid 5 Sv zou moeten leiden, is dus geen sprake.
De bewijsmiddelen
Het Hof grond zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
1. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 mei 2008 gesloten en getekend door [naam wel beëdigde], buitengewoon agent van politie, pv. nummer: 618258, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Ik, verbalisant, heb geconstateerd dat [verdachte], geboren op [datum] op Curaçao, op 28 mei 2008 te ongeveer 11.40 uur op Curaçao op de voor het openbaar verkeer openstaande weg/openbare weg de Kaya Junior Salas als bestuurder van een personenauto met kenteken [nummer] van het merk/type Huyndai Tucson, kleur rood, zijn voertuig heeft geparkeerd binnen een afstand van 5 meter van een kruispunt.
2. De verklaring van de getuige [naam wel beëdigde], op 16 oktober 2008 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Het klopt dat ik het proces-verbaal met nummer 618258 heb ondertekend. Ik heb zelf geconstateerd dat de in het proces-verbaal genoemde personenauto binnen een afstand van 5 meter van het kruispunt aan de Kaya Junior Salas stond geparkeerd. Wij hebben een wielklem op een van de wielen van de auto geplaatst. Even later kwam de heer [verdachte] naar ons toe en maakte zich bekend als de bestuurder van de bewuste auto.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN
Het Hof:
Bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao van 20 augustus 2008, met aanvulling van gronden voor wat betreft de bespreking van het rechtmatigheidsverweer en de bewijsmiddelen als hiervoor vermeld.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Wattel, De Kerpel-van de Poel en Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 16 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.