ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG4509
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- Wattel
- Van Unen
- Girigorie-Luydens
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van verzoek tot plaatsing van minderjarige in inrichting voor jeugdigen
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 7 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de detentie van een minderjarige appellant. De appellant, geboren in 1991 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao, had op 1 oktober 2008 een verzoekschrift ingediend om zijn voorlopige hechtenis op te heffen en om in een opvoedkundig gesticht te worden geplaatst. Dit verzoek was op 10 oktober 2008 afgewezen door de rechter-commissaris, waarna de appellant in hoger beroep ging. De zaak werd behandeld op 4 november 2008, waarbij de raadsman A. Moenir-Alam en de (fungerend) Procureur-Generaal mr. A.C. van der Schans aanwezig waren.
De appellant was op 10 september 2008 aangehouden op verdenking van diefstal en bedreiging. Hij was aanvankelijk gedetineerd in politiecellen en later overgeplaatst naar het Huis van Bewaring. De raadsman voerde aan dat de appellant, als minderjarige, in een speciale inrichting voor kinderen geplaatst diende te worden, in overeenstemming met artikel 37 van het Verdrag inzake de rechten van het kind. De Procureur-Generaal stelde echter dat er geen plaats was in de gesloten afdeling van het Gouvernements Opvoeding Gesticht (GOG).
Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een uitzonderingssituatie die afwijking van de verdragsbepaling rechtvaardigde. De detentie van de appellant tussen volwassenen was niet in zijn belang en het Hof concludeerde dat het Land maatregelen moest treffen om de appellant zo spoedig mogelijk in een inrichting voor jeugdigen te plaatsen. De gevraagde voorziening werd toegewezen, en het Hof weigerde het verzoek om verlof in hoger beroep te komen voor de afwijzing van de voorlopige hechtenis.
De beschikking werd gegeven in het kader van de rechtsgang die volgde op de beslissing van de rechter-commissaris, en het Hof benadrukte het belang van de rechten van de minderjarige in deze zaak.