ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG5160

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 137/2007
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Smid
  • A. Mezas
  • R. Lock
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvonnis inzake wederrechtelijk verkregen voordeel uit criminele activiteiten

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 20 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een ontnemingsvonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die betrokken was bij criminele activiteiten, waaronder deelname aan een criminele vereniging en witwassen van geld. Het Hof oordeelt dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten ter waarde van ANG 14.219.548,-, verkregen uit de opbrengsten van drugsuitvoer. De verdediging voerde aan dat de ontneming niet mogelijk was voor de periode tot 1 augustus 2000, maar het Hof verwierp dit verweer en stelde dat de wetgeving van toepassing is op het moment van strafvorderlijk handelen. Het Hof bevestigde dat de vordering van het Openbaar Ministerie ontvankelijk is en dat de ontneming van het voordeel gerechtvaardigd is. Het Hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling van het vastgestelde bedrag aan het Land de Nederlandse Antillen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, waarbij mr. Mezas niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

HAR: 137/2007
Parketnummer: 900.605/02
Uitspraak: 20 november 2008
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
O N T N E M I N G S V O N N I S
in hoger beroep tegen de uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 22 juni 2007, op de vordering van de officier van justitie op Curaçao om aan de veroordeelde:
WILSHIRE ADVISORS Ltd.
gevestigd op Tortola (British Virgin Islands),
de verplichting op te leggen tot betaling aan het Land de Nederlandse Antillen van een bedrag van ANG 14.219.948,- ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel of uit de baten van de feiten waarvoor veroordeling heeft plaatsgehad, als bedoeld in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
1. Procesgang en onderzoek van de zaak
1. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal, en op dat in hoger beroep, na schriftelijke voorbereiding, op 8 april 2008. Vonnis is - na herhaald uitstel - nader bepaald op heden.
De Procureur-Generaal, mr. A.C. van der Schans, heeft gevorderd aan de veroordeelde, met vernietiging van het vonnis in eerste aanleg gewezen, de verplichting op te leggen tot betaling van ANG 14.219.948,- aan het Land ter ontneming van het voordeel dat de veroordeelde heeft verkregen door middel of uit de baten van de feiten waarvoor veroordeling heeft plaatsgehad.
De raadsman van de veroordeelde, mr. E.F. Sulvaran, heeft verweren gevoerd.
2. De uitspraak waarvan beroep
Het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao heeft bij vonnis van 22 juni 2007 aan de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van ANG 14.219.948,- aan het Land de Nederlandse Antillen of de rechtsopvolger daarvan ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, in hoofdelijkheid met de [naam persoon] en de rechtspersonen Campo Alegre C.V., Curaned Vastgoed N.V., Krisia N.V. en Talisa N.V.
De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen het ontnemingsvonnis.
Het ontnemingsvonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
3. Ontvankelijkheid
De raadsman heeft aangevoerd dat wat betreft de periode tot 1 augustus 2000 op grond van het oude artikel 38 e van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen (SrNA) het veroordelende strafvonnis een beslissing wat betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel had moeten worden gegeven en dat bij gebreke daarvan derhalve over die periode geen ontneming meer mogelijk is. Een en ander zou tot de conclusie moeten leiden dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Het Hof verwerpt dit verweer. De in het materiële recht opgenomen bepaling dat bij strafvonnis moest worden beslist op het punt van voordeelsontneming is de facto een regel van procesrecht. De wetgever heeft geen overgangsregels gegeven, maar heeft ook bepaaldelijk niet de bedoeling gehad om ontnemingen na 1 augustus 2000 wat betreft voor die datum begane feiten onmogelijk te maken. Er is geen reden om hier af te wijken van de standaardregel dat de wet moet worden toegepast, die geldt ten tijde van het strafvorderlijke handelen. Het Openbaar Ministerie is derhalve ontvankelijk in zijn vordering.
De raadsman heeft aangevoerd dat wat betreft de periode tot 1 augustus 2000 geen voordeel mag worden ontnomen op grond van het per die datum vernieuwde en uitgebreide artikel 38 e SrNA.
Wat er zij van de juistheid van dit betoog, het miskent dat de vordering slechts ziet op voordeel verkregen door of uit de baten van de feiten waarvoor veroordeling heeft plaatsgehad, welk criterium zowel onder de oude als de nieuwe wetgeving gold.
4. Beoordeling van de vordering
4.1. Van het vonnis van dit Hof d.d. 3 juli 2003, gewezen in de strafzaak tegen veroordeelde, welk vonnis onherroepelijk is geworden na verwerping van het cassatieberoep op 18 mei 2004, worden wat betreft de feiten waarvoor veroordeling heeft plaatsgehad de telastlegging en de bewezenverklaring met bewijsmiddelen als hier ingelast beschouwd.
4.2. Het Hof oordeelt het aannemelijk dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten uit de bewezen verklaarde I. deelneming aan een vereniging, die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, gepleegd door een rechtspersoon, IIa primair opzettelijk witwassen van geld, geldswaardige papieren of vorderingen, meermalen gepleegd, gepleegd door een rechtspersoon en IIb primair opzettelijk uit de opbrengst van door misdrijf verkregen geld, geldswaardige papieren of vorderingen voordeel trekken, gepleegd door een rechtspersoon.
De veroordeelde heeft rechtstreeks voordeel genoten uit de deelneming aan de criminele vereniging, doordien zij op haar rekeningen geldbedragen, zijnde opbrengsten van drugsuitvoer, per kas via een witwasconstructie van geldstromen via Orel Group, Wellborough Corp. en Florinda heeft ontvangen tot een totaal van – omgerekend – ANG 4.247.948.
De veroordeelde is, blijkens de notariële aktes (dossierpagina’s 518 e.v.) door koop eigenaar geworden van de terreinen waarop zich het bedrijfscomplex Campo Alegre bevindt, waarbij betaling heeft plaatsgevonden met voormelde witgewassen opbrengsten van drugsuitvoer. Het Hof neemt de conclusies van het rapport van de deskundige ing. [naam deskundige], beëdigd taxateur bij Taxatiekantoor Joubert N.V. (dossierpagina’s 423 e.v.), over, op grond van de feiten en omstandigheden die in dat bewijsmiddel zijn vervat, en berekent de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel bestaande in het verschil tussen de marktwaarde en de aankoopwaarde van het registergoed, waar zich het bedrijfscomplex van Campo Allegre C.V. bevindt, op grond van de taxaties en de berekeningen als volgt:
Het Hof schat, op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de som van de bovenstaande voordeelbedragen:
4.3. Ingevolge het vorenstaande zal de vordering worden toegewezen als in het dictum te melden.
5. Korting
De raadsman heeft aangevoerd dat, nu in de strafzaak een korting op de overwogen straf is gegeven van 25% wegens normschending, deze ook verleend moet worden op de ontneming, omdat deze strafrechtelijke maatregel immers een punitief karakter heeft.
Het Hof is van oordeel dat de veroordeelde met de verleende strafkorting in de strafzaak voldoende gecompenseerd is en verwerpt het beroep.
6. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen
RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP
Het Hof:
Vernietigt het ontnemingsvonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao van 22 juni 2007;
Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op ANG 14.219.548 (veertien miljoen tweehonderd negentien duizend vijfhonderd achtenveertig gulden);
Legt veroordeelde de verplichting op tot betaling van ANG 14.219.548 (veertien miljoen tweehonderd negentien duizend vijfhonderd achtenveertig gulden) aan het Land de Nederlandse Antillen of de rechtsopvolger daarvan ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Smid, Mezas en Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 20 november 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
Mr. Mezas is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.