ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG5186

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
13 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H 176/2008
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van cocaïne van Curaçao naar Sint Maarten

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 13 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die schuldig werd bevonden aan het vervoeren van ongeveer 18 kilogram cocaïne van Curaçao naar Sint Maarten. De verdachte, geboren in Colombia en wonende op Curaçao, was betrokken bij een transportlijn van cocaïne met het kennelijke doel deze verder te distribueren. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte uit was op financieel gewin en dat de handel in harddrugs een verwerpelijke activiteit is die bijdraagt aan vermogens- en geweldscriminaliteit.

Bij de strafbepaling heeft het Hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder de verdachte zich schuldig heeft gemaakt, en haar persoon. De verdachte was een first offender en had 34 dagen te lang in de politiecellen doorgebracht, wat resulteerde in een strafkorting van 5 maanden op de overwogen gevangenisstraf. Het Hof oordeelde dat een gevangenisstraf van 60 maanden passend was, maar na de strafkorting werd de uiteindelijke straf vastgesteld op 55 maanden.

De uitspraak bevestigde het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 15 juli 2008, met uitzondering van de opgelegde straf. Het Hof heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de gevangenisstraf. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal Hof, waarbij de voorzitter en de leden aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken in Curaçao.

Uitspraak

Uitspraak: 13 november 2008
Nummer: H 176/2008
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
S T R A F V O N N I S
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten van 15 juli 2008
in de strafzaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [datum] 1954 in Colombia,
wonende op Curaçao,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Sint Maarten.
Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 24 juni 2008, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van dat in hoger beroep van 29 oktober 2008 op Sint Maarten.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman
mr. R.M. Stomp naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd, en dat verdachte terzake het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 maanden, met aftrek van voorarrest.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de dagvaarding. Van voormelde dagvaarding is een kopie aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het Hof bevestigt het vonnis waarvan beroep en de gronden waarop het berust, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en de motivering daarvan, en voorts met dien verstande, dat de bewijsmiddelen worden aangevuld als hierna is vermeld.
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen van het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg worden overgenomen, met dien verstande dat het navolgend bewijsmiddel aan de bewijsmiddelen wordt toegevoegd:
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 mei 2008 gesloten en getekend door R. Bos, buitengewoon agent van politie bij het Korps Politie Nederlandse Antillen, standplaats Sint Maarten, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 24 oktober 2007 heeft de douane van Sint Maarten een partij van 30.52 kilogram cocaine in beslag genomen. De cocaïne was op twee verschillende manieren ingepakt. 16 pakketten zijn glad ingepakt en 10 pakketten zijn gerimpeld ingepakt. De 16 gladde pakketten wegen samen ruim 18 kilogram en de 10 gerimpelde pakketten wegen samen ruim 12 kilogram.
Bewijsoverweging
Uit de wijze waarop de cocaïne is aangetroffen en de verklaringen van verdachte en [naam getuige] blijkt dat verdachte alleen betrokken was bij het transport van 18 kilogram cocaïne en niet de gehele partij van 30 kilogram die door de douane is aangetroffen.
De op te leggen straf
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan het vervoeren van ongeveer 18 kilogram cocaïne van Curaçao naar Sint Maarten. Verdachte was één van de schakels in de transportlijn. De cocaïne is van Curaçao naar Sint Maarten vervoerd met het kennelijk doel deze verder te distribueren.
De handel in harddrugs is een verwerpelijke handel die een bron is voor veel vermogens- en geweldscriminaliteit. Verdachte heeft zich daaraan niets gelegen laten liggen en was kennelijk uitsluitend uit op haar eigen financieel gewin.
Ten voordele van de verdachte houdt het Hof rekening met het feit dat zij niet eerder voor een misdrijf werd veroordeeld en dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep spijt heeft getoond voor hetgeen zij heeft gedaan.
Op grond van het vorenoverwogene is het Hof van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf van 60 maanden geboden is. Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het Hof tevens rekening gehouden met het feit dat verdachte 34 dagen te lang in de politiecellen heeft doorgebracht tijdens haar detentie en daarvoor een strafkorting van 5 maanden op de overwogen gevangenisstraf gegeven.
Gelet op het voorgaande acht het Hof na te melden strafoplegging aangewezen.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN IN HOGER BEROEP
Het Hof:
Bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten van 15 juli 2008, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf, de motivering daarvan en met aanvulling van de bewijsconstructie als hiervoor vermeld.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 55 (VIJFENVIJFTIG) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak, in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. de Kerpel-van de Poel, voorzitter en mrs. J. de Boer en H.L. Wattel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 13 november 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
mr. De Boer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.