ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH0240

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
253 HLAR 25/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen benoeming in functie van directeur van de Directie Infrastructuur en Planning

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Sociale Zaken en Infrastructuur tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De zaak betreft de benoeming van een ander dan de appellant, [belanghebbende], in de functie van directeur van de Directie Infrastructuur en Planning. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking op zijn bezwaar tegen deze benoeming. Het Gerecht heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat de benoemde persoon voldeed aan de gestelde eisen, met name op het gebied van academische vorming. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht, waarin werd vastgesteld dat de minister niet voldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd waarom de benoeming van de andere kandidaat gerechtvaardigd was, terwijl [belanghebbende] wel aan de eisen voldeed. Het Hof oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de eerdere uitspraak van het Gerecht. De minister heeft geen aanleiding gevonden voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

253 HLAR 25/08
Datum uitspraak: 20 november 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Sociale Zaken en Infrastructuur,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 27 februari 2008 in zaak nr. 2476 van 2005 in het geding tussen:
[belanghebbende], wonend in Aruba,
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij Landsbesluit van 14 april 2005, no. 1 (hierna: het Landsbesluit), heeft de Gouverneur van Aruba, op voordracht van de minister van Sociale Zaken en Infrastructuur (hierna: de minister), een ander dan [belanghebbende] (hierna: [belanghebbende]) in de functie van directeur van de Directie Infrastructuur en Planning (hierna: de functie) benoemd.
Bij brief van 3 mei 2005, voor zover thans van belang, heeft [belanghebbende] daartegen bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak van 12 april 2006 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door [belanghebbende] tegen het uitblijven van een beschikking op het aldus gemaakte bezwaar ingestelde beroep
niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 27 november 2006 in zaak nr. 139 HLAR 13/06 heeft het Hof het daartegen door [belanghebbende] ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerecht vernietigd en de zaak naar het Gerecht teruggewezen.
Bij uitspraak van 27 februari 2008 heeft het Gerecht het beroep gegrond verklaard, het met een ongegrondverklaring gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het bezwaarschrift van 3 mei 2005 vernietigd en de minister opgedragen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen op het door [belanghebbende] gemaakte bezwaar te beschikken.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 9 april 2008, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
[belanghebbende] heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2008 waar de minister, vertegenwoordigd door mr. I.M.M. Hernandez-Swaen, advocaat, en [belanghebbende] in persoon zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De minister betoogt dat het Gerecht heeft miskend dat de functie in de ambtelijke loopbaan van [belanghebbende] past, zodat voor [belanghebbende]l tegen het Landsbesluit beroep bij het gerecht in ambtenarenzaken en hoger beroep bij de raad van beroep in ambtenarenzaken open stond.
2.1.1. Dit betoog faalt. In voormelde uitspraak van 27 november 2006 heeft het Hof overwogen dat de enkele omstandigheid dat [belanghebbende] ten tijde van het Landsbesluit ambtenaar was, nu gesteld noch gebleken is dat de functie in zijn ambtelijke loopbaan past, onvoldoende grond vormt voor het oordeel dat deze beschikking een weigering behelst om ten aanzien van hem in de hoedanigheid van ambtenaar te beschikken en daartegen voor hem beroep bij het Gerecht in ambtenarenzaken en hoger beroep bij de raad van beroep in ambtenarenzaken open stond.
Aldus strookt de overweging van het Gerecht dat de functie niet in de ambtelijke loopbaan van [belanghebbende] past, zodat tegen het Landsbesluit geen beroep bij het gerecht in ambtenarenzaken en hoger beroep bij de raad van beroep in ambtenarenzaken open stond, met voormelde uitspraak van het Hof.
2.2. Voor zover de minister beoogt te betogen dat het Gerecht de rechtsgevolgen van het met ongegrondverklaring daarvan gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het bezwaarschrift van 3 mei 2005 ten onrechte niet in stand heeft gelaten, nu daaraan naderhand een dragende motivering ten grondslag is gelegd, faalt dat betoog evenzeer. [Belanghebbende] stelt dat hij de enige kandidaat voor de te vervullen functie was, die aan alle door de minister terzake gestelde functie-eisen, onder meer die van een academische vorming, voldeed. De minister heeft onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd dat de persoon die in de functie is benoemd aan met name die door de minister gestelde eis voldeed en waarom, indien dat niet het geval is, toch tot diens benoeming is en mocht worden besloten, hoewel [belanghebbende], naar niet in geschil is, wel aan die eis voldoet.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,