255 HLAR 27/08
Datum uitspraak: 20 november 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Vreemdelingenzaken,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 5 maart 2008 in zaak nr. 3179 van 2008 in het geding tussen:
de naamloze vennootschap Oduber Agenturen N.V., gevestigd in Aruba
Bij beschikking van 30 juni 2006 heeft de minister van Justitie een aanvraag van de naamloze vennootschap Oduber Agenturen N.V. (hierna: de werkgeefster) om [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.
Bij beschikking van 20 augustus 2007 heeft de minister van Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) het door de werkgeefster daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 5 maart 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door de werkgeefster daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat de minister binnen een maand na de uitspraak en met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuwe beschikking op het gemaakte bezwaar geeft.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 16 april 2008, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
De werkgeefster heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2008, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. M.D. van Wilgen, werkzaam bij de Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero, de werkgeefster, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, advocaat, en de vreemdeling in persoon zijn verschenen.
2.1. Het Hof overweegt ambtshalve als volgt.
2.1.1. Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
2.1.2. Zoals het Hof eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 oktober 2008 in zaak nr. 269 HLAR 41/08), is bij de beschikking om een vergunning tot (tijdelijk) verblijf te verlenen of te weigeren slechts het belang van de desbetreffende vreemdeling rechtstreeks betrokken.
In dit geval heeft de werkgeefster niet namens de vreemdeling, doch uit eigen hoofde bezwaar tegen de beschikking van 30 juni 2006 gemaakt. Zij was echter geen belanghebbende, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Lar, bij die beschikking en de minister heeft het door haar daartegen gemaakte bezwaar dan ook terecht, zij het op andere gronden, niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht heeft dat miskend.
2.2. Het hoger beroep is reeds hierom gegrond. Hetgeen in het hoger beroepschrift is aangevoerd, behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het door de werkgeefster ingestelde beroep ongegrond verklaren.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 5 maart 2008 in zaak nr. 3179 van 2008;
III. verklaart het bij het Gerecht in die zaak ingestelde beroep ongegrond;
IV. gelast dat het land Aruba aan de minister van Vreemdelingenzaken het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Afl. 75,00 (zegge: vijfenzeventig gulden) teruggeeft.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,