ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH0911

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
11 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H-194/2008
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep met nadere bewijsoverwegingen over tijdsaspecten van de overval

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 11 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 18 juli 2008. De verdachte, geboren in 1973 op Curaçao, was in eerste aanleg veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden met een proeftijd van 2 jaren, en moest een bedrag van USD 12.000 betalen aan de aangever. Tevens werd een I-phone verbeurd verklaard.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 november 2008 heeft de procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, gevorderd dat het Hof het vonnis van de eerste aanleg zou bevestigen. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman A. Moenir-Alam, voerde aan dat de verdachte de feiten niet had kunnen plegen, gezien de tijdslijn van de gebeurtenissen. Het Hof heeft echter overwogen dat er voldoende tijd was tussen het verzilveren van de cheque en de melding van de overval, waardoor de verdachte in staat was om het geld te verbergen.

Het Hof heeft de verklaringen van getuige [naam getuige] als geloofwaardig beoordeeld, ondanks de verdediging's beweringen dat deze leugenachtig waren. Het Hof heeft geconcludeerd dat de verdachte voldoende tijd had om de buit te verbergen en dat de verklaringen van de getuige bruikbaar waren voor de bewijsvoering. Uiteindelijk heeft het Hof het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd, met overname van de gronden waarop dit berust.

Uitspraak

Zaaknummer: H-194/2008
Parketnummer: 50000228/08
Uitspraak: 11 december 2008
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
S T R A F V O N N I S
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 18 juli 2008
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [datum] 1973 op Curaçao,
wonende op Curaçao.
<u>Het onderzoek ter terechtzitting</u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek in eerste aanleg op de terechtzittingen van 28 april 2008 en 27 juni 2008, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2008 op Curaçao.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman A. Moenir-Alam naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
In eerste aanleg is verdachte veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte een bedrag van USD 12.000,= zal betalen aan [aangever]. Voorts is verbeurd verklaard een I-phone.
<u>De telastelegging</u>
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen staat vermeld in de dagvaarding in eerste aanleg. Van deze dagvaarding is een fotokopie aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
<u>Het vonnis waarvan beroep</u>
Het Hof verenigt zich met het bestreden vonnis en de gronden waarop dit berust, zodat het, met overneming van die gronden, zal worden bevestigd. In verband met hetgeen de verdachte ter zitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht zal het Hof aanvullend overwegen.
<u>Nadere bewijsoverwegingen</u>
Door de raadsman is aangevoerd dat de verdachte de aan hem telastegelegde feiten niet kan hebben gepleegd, nu zulks gelet op de tijdslijn van de gebeurtenissen feitelijk onmogelijk is dat verdachte de buit heeft kunnen wegmaken.
Het Hof is daarentegen van oordeel dat tussen het moment van het verzilveren van de cheque bij de bank (om 12.23 uur, blijkens de bijlage bij de aangifte van de verdachte) en het moment waarop de centrale politiepost de melding van de telastegelegde overval ontving (omstreeks 13.30 uur, blijkens het proces-verbaal van 13 maart 2008 houdende relaas van onderzoek) de verdachte voldoende tijd had om het geld te verbergen. Het Hof verwijst in dit verband naar het proces-verbaal van 3e verhoor van de verdachte, opgemaakt door de verbalisanten Kouwenberg en Manuella van 9 maart 2008, waarin zij relateren dat zij samen met de verdachte de door hem beschreven route hebben gereden en dat de rijtijd 7.22 minuten was.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de verklaringen van getuige [naam getuige] leugenachtig zijn.
Dat voornoemde getuige verdachte zou willen belasten omdat zij zich zou hebben laten omkopen door de aangever [naam aangever], dan wel omdat zij bedreigd zou zijn het land te worden uitgezet, zoals door de raadsman is aangevoerd, is niet aannemelijk geworden. Het Hof acht de verklaring geloofwaardig en bruikbaar voor de bewijsvoering.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN
Het Hof:
Bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats op Curaçao van 18 juli 2008.
Dit vonnis is gewezen door mrs. H.A.C. Smid, G.C.C. Lewin en U.I.D. Luydens, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 11 december 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.