ECLI:NL:OGHNAA:2009:BJ5653
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- H.L. Wattel
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing vergunning tijdelijk verblijf door de minister van Vreemdelingenzaken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf door de minister van Vreemdelingenzaken. De werkgeefster en de vreemdeling hebben beroep ingesteld tegen de beschikking van de minister, die op 25 oktober 2006 het verzoek om vergunning afwees. De werkgeefster heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door de minister ongegrond verklaard op 17 oktober 2007. Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba verklaarde op 18 juni 2008 het beroep van zowel de werkgeefster als de vreemdeling niet-ontvankelijk. Hiertegen hebben beide partijen hoger beroep ingesteld, dat op 22 april 2009 door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba werd behandeld.
Het Hof overweegt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, ingaande de dag na de datum van de beschikking. De werkgeefster heeft haar bezwaarschrift echter pas op 21 december 2006 ingediend, wat buiten de termijn valt. Het Hof oordeelt dat de werkgeefster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het bezwaarschrift tijdig heeft ingediend. Daarom wordt het hoger beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en dat van de werkgeefster niet-ontvankelijk. Het Hof vernietigt de uitspraak van het Gerecht voor zover het betreft de niet-ontvankelijkheid van de werkgeefster en bevestigt de uitspraak voor het overige. Tevens wordt de beschikking van de minister van Vreemdelingenzaken vernietigd en wordt de minister veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de werkgeefster.