Uitspraak
Vonnisdatum: 18 augustus 2009
Zaaknummer: KG 1898/08; H-489/08
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
KORT GEDING
Vonnis in de zaak van:
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelend in Aruba,
oorspronkelijk gedaagde, thans appellant,
gemachtigde: mr. A. Lumenier,
– tegen –
[geïntimeerde],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk eiser, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. C.F.K.J. Lejuez.
Partijen worden hierna “het Land” en “[geïntimeerde]” genoemd.
1. Het verdere verloop van de procedure
Bij vonnis van 19 mei 2009 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van akten. Op de daarvoor bepaalde dag hebben beide partijen gelijktijdig een akte genomen. Vervolgens is wederom vonnis gevraagd, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 Het Hof blijft bij het in voornoemd vonnis onder rechtsoverweging 3.4 gegeven voorlopige oordeel dat [geïntimeerde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering. Partijen hebben zich in voornoemde akten daarover niet uitgelaten.
2.2 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. Het Hof zal [geïntimeerde] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering, met veroordeling van hem als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in eerste aanleg en hoger beroep. Het Hof acht termen aanwezig om geen kosten te liquideren voor de door het Land genomen akte.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht als volgt:
verklaart [geïntimeerde] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding aan de zijde van het Land gevallen en tot op heden begroot op:
- in eerste aanleg: Afl. 1.500,- aan salaris gemachtigde;
- in hoger beroep: Afl. 900,- aan griffierechten, Afl. 176,- aan exploitkosten en Afl. 5.100,- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, J.R. Sijmonsma en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 18 augustus 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.