ECLI:NL:OGHNAA:2009:BN7659

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
8 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EJ 3209/08 - H 176/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Lock
  • A. Polkamp
  • R. van der Bunt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voogdij in het belang van het kind na detentie van de moeder

In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, gaat het om een verzoek tot wijziging van de voogdij over een minderjarige, die in een situatie verkeert waarin de moeder een langdurige gevangenisstraf ondergaat. De zaak is ingediend door de appellante, die de voogdij over het kind heeft, en betreft de zorgen die zij heeft over de situatie na de detentie van de moeder, de geïntimeerde. De procedure begon met een beroepschrift dat op 28 mei 2009 werd ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, tegen een eerdere beschikking van 16 april 2009.

Tijdens de zitting op 20 oktober 2009 werd de zaak besproken, waarbij beide partijen, vergezeld van hun gemachtigden, aanwezig waren. De Voogdijraad was ook vertegenwoordigd. De appellante uitte haar zorgen dat de geïntimeerde, na haar vrijlating, het kind zou willen opeisen en uit de vertrouwde omgeving van de appellante zou weghalen. Beide partijen waren het erover eens dat er ook tijdens de detentie van de moeder ruimte moet zijn voor haar rol in het leven van het kind, en de appellante heeft al wekelijkse bezoeken aan de moeder in het Korrektie Instituut Aruba (KIA) georganiseerd.

De rechters hebben overwogen dat, gezien de omstandigheden, het in het belang van het kind is dat de voogdij van de appellante over het kind wordt verlengd tot negen maanden na de vrijlating van de moeder. Dit biedt een overgangsperiode waarin kan worden beoordeeld hoe de zorg voor het kind na de detentie van de moeder zal worden geregeld. De appellante heeft haar verzoek aangepast, waarbij zij niet langer om adoptie of ontzetting uit het ouderlijk gezag verzocht, maar om benoeming tot voogdes voor de genoemde periode. De geïntimeerde heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze wijziging.

Het Hof heeft de eerdere beschikking vernietigd en de voogdij van de appellante over het kind gewijzigd, waarbij de appellante tot voogdes werd benoemd voor de periode tot negen maanden na de vrijlating van de moeder. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Deze beslissing is op 8 december 2009 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Registratienummer: EJ 3209/08 - H 176/09
Uitspraak: 8 december 2009
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Beschikking in de zaak van:
[appellante],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk verzoekster, thans appellante,
gemachtigde: mr. M.M. Malmberg,
- en -
[geïntimeerde],
wonende in Aruba, verblijvende in het Korrektie Instituut Aruba (KIA),
oorspronkelijk verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. G. de Hoogd.
- en -
de minderjarige [belanghebbende], geboren op [datum] 2004,
wonende in Aruba,
belanghebbende.
Partijen worden hierna [appellante], [geïntimeerde] en [belanghebbende] genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Bij op 28 mei 2009 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: GEA) ingediend beroepschrift heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen de tussen partijen gewezen beschikking van het GEA d.d. 16 april 2009. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar die beschikking.
1.2 [geïntimeerde] heeft een verweerschrift ingediend.
1.3 Het hoger beroep is ter zitting van het Hof behandeld op 20 oktober 2009. [appellante] en [geïntimeerde] zijn, vergezeld van hun gemachtigden, verschenen. Namens de Voogdijraad waren aanwezig mevrouw D. Tecklenborg en mevrouw M. Ras.
1.4 Beschikking is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 Ter zitting is besproken dat de zorgen van [appellante] er met name op zijn gericht dat [geïntimeerde] zodra zij uit detentie wordt ontslagen [belanghebbende] zal opeisen en uit haar vertrouwde omgeving bij [appellante] zal weghalen. De verzoeken in deze procedure zijn door die zorgen ingegeven.
2.2 [appellante] en [geïntimeerde] hebben beiden uitgesproken dat ook gedurende de detentie van [geïntimeerde] in het leven van [belanghebbende] plaats dient te zijn voor een rol voor haar moeder. [appellante] geeft daartoe door wekelijkse bezoeken met [belanghebbende] aan [geïntimeerde] in het KIA ook gelegenheid en zal dat in de toekomst ook blijven doen. Hoe de situatie zal zijn op het moment dat [geïntimeerde] uit detentie wordt ontslagen, laat zich thans nog moeilijk beoordelen. [geïntimeerde] zal naar verwachting nog tot 2017 in detentie verblijven. Op dat moment zal [belanghebbende] 12 à 13 jaar oud zijn en heeft zij inmiddels de leeftijd dat zij ook zelf in staat is te kennen te geven wat haar wensen zijn en bij wie zij verder wil opgroeien. Die gelegenheid zal haar dan ook geboden worden zodat met die wensen rekening kan worden gehouden. [geïntimeerde] zal bij ontslag uit haar langdurige detentie tijd nodig hebben om zich weer aan het leven in de samenleving aan te passen en woonruimte en werk te zoeken. Ook voor [belanghebbende] zal de situatie dat haar moeder, die zij sinds dat zij ongeveer 11 maanden oud was alleen middels bezoeken aan het KIA en telefoongesprekken kent, niet langer gedetineerd is, aanpassing en gewenning vergen.
2.3 Gelet op al deze omstandigheden hebben partijen uitgesproken dat het wenselijk is dat de voogdij van [appellante] over [belanghebbende] eerst eindigt negen maanden nadat [geïntimeerde] uit detentie is ontslagen. Op die wijze wordt aan alle betrokkenen een overgangsperiode gegund waarin kan worden bezien (en eventueel door de rechter worden beoordeeld) op welke wijze na de detentie van [geïntimeerde] in de verdere opvoeding van en zorg over [belanghebbende] zal worden voorzien. [appellante] heeft haar verzoeken daarom gewijzigd in die zin dat niet langer adoptie of ontzetting/ontheffing uit het ouderlijk gezag wordt verzocht maar dat wordt verzocht dat de beschikking van 29 september 2005 (EJ no. 2325 van 2005) wordt gewijzigd in die zin dat [appellante] tot voogdes over [belanghebbende] wordt benoemd gedurende de periode tot negen maanden nadat [geïntimeerde] uit detentie wordt ontslagen. [geïntimeerde] heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen deze wijziging en met het gewijzigde verzoek in te stemmen. De Voogdijraad heeft te kennen gegeven deze oplossing het meest in het belang van het kind te achten. Ook het Hof is van oordeel dat deze regeling het meest in het belang van [belanghebbende] is en zal daarom dienovereenkomstig beslissen.
2.4 Gelet op de aard van de zaak en de verhouding tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep en opnieuw rechtdoende;
wijzigt de beschikking van 29 september 2005 (EJ no. 2325 van 2005) in die zin dat [appellante] wordt benoemd tot voogdes over [belanghebbende] gedurende de periode tot negen maanden nadat [geïntimeerde] uit detentie is ontslagen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Lock, Polkamp en Van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 8 december 2009.