ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN4792

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
E 268/09 - H 171/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Lock
  • A. Lewin
  • J. van der Bunt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling, gezag en alimentatie na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, gaat het om een geschil tussen twee ouders over de omgangsregeling, het gezag en de alimentatie voor hun minderjarige kinderen. De uitspraak is gedaan op 22 juni 2010, na een hoger beroep dat volgde op een eerdere beslissing van de rechter. De appellant, die in persoon procedeerde, heeft een omgangsregeling voorgesteld waarbij hij wekelijks omgang heeft met zijn kinderen en in de schoolvakanties de kinderen om en om bij zich heeft. De geïntimeerde, ook procederend in persoon, heeft haar zorgen geuit over het gezag en de financiële bijdrage van de appellant.

Tijdens de zitting op 1 juni 2010 is er een voortgezette behandeling geweest waarbij partijen en een vertegenwoordiger van de Voogdijraad aanwezig waren. Het Hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en heeft de omgangsregeling goedgekeurd, met enkele aanpassingen. Tevens heeft het Hof geoordeeld dat de appellant voldoende draagkracht heeft om een bijdrage van NAF 100 per kind per maand te betalen, wat in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven.

Het Hof heeft ook geoordeeld dat het gezag over de kinderen gezamenlijk moet worden uitgeoefend door beide ouders, in plaats van alleen door de geïntimeerde, zoals eerder was beslist. De communicatieproblemen tussen de ouders zijn niet voldoende om van het uitgangspunt van gezamenlijk gezag af te wijken. De beslissing van de eerdere rechter is vernietigd en het Hof heeft bepaald dat de ouders gezamenlijk verantwoordelijk blijven voor het ouderlijk gezag. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Registratienummer: E 268/09 - H 171/10
Uitspraak: 22 juni 2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Beschikking in de zaak van:
[appellant],
wonend op Curaçao, [adres] no. 85 (tel. [xx])
oorspronkelijk verweerder, thans appellant,
procederend in persoon,
- en -
[geïntimeerde],
wonend op Curaçao, [adres] 5 (tel. [xxx])
oorspronkelijk verzoekster, thans geïntimeerde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1 Voor het verloop van de procedure tot dan toe wordt verwezen naar de tussenbeschikking in deze zaak van 9 maart 2010.
1.2 Op 1 juni 2010 heeft ter zitting van het Hof een voortgezette behandeling van het hoger beroep plaatsgevonden, waarbij partijen en een vertegenwoordiger van de Voogdijraad zijn verschenen. Voorafgaande aan deze behandeling zijn door [appellant] stukken overgelegd en is door de Voogdijraad een rapportage d.d. 25 mei 2010 uitgebracht. Op 1 juni 2010 is voorts de minderjarige [minderjarige J.G.] (geboren op [datum] 1996) door het Hof gehoord.
1.3 Beschikking is bij vervroeging bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 Ter zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over een omgangsregeling tussen [appellant] en de minderjarige kinderen van partijen overeenkomstig het advies van de Voogdijraad zoals neergelegd in het rapport van 25 mei 2010. Het Hof acht deze omgangsregeling in het belang van de kinderen en zal, met een kleine aanpassing, dienovereenkomstig beslissen.
2.2 De behoefte van [geïntimeerde] om ten behoeve van de minderjarige kinderen van partijen een bijdrage in het levensonderhoud te ontvangen heeft [appellant] onvoldoende gemotiveerd betwist. Blijkens het verhandelde ter zitting en de door [appellant] overgelegde stukken volgt dat [appellant] over voldoende draagkracht beschikt om per kind een bedrag van NAF. 100,-- per maand te voldoen. Het Hof acht dit in overeenstemming met de wettelijke maatstaven en zal derhalve, met vernietiging van de beslissing van het GEA terzake, beslissen dat [appellant] voor ieder van de kinderen per maand een bedrag van NAF. 100,-- dient te betalen.
2.3 Ten aanzien van de vraag aan wie het gezag over de kinderen zou moeten toekomen, stelt het Hof, anticiperend op het voorontwerp-Landsverordening gezamenlijk gezag (vergelijk de uitspraak van dit Hof van 10 juni 2008, H 89/09), voorop dat de ouders na echtscheiding in beginsel het gezag gezamenlijk uitoefenen, tenzij de rechter eenhoofdig gezag in het belang van het kind wenselijk oordeelt. Het Hof is er niet van overtuigd dat het in het belang van de kinderen is dat alleen [geïntimeerde], zoals zij heeft verzocht en door het GEA is toegewezen, het gezag over de kinderen uitoefent. De verhouding tussen partijen is wellicht niet optimaal maar het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders, in het bijzonder in de periode waarin de echtscheiding en de daarmee verband houdende kwesties nog niet zijn afgewikkeld, brengt niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het ouderlijk gezag aan een van de ouders moet worden toegekend. Uit de stukken, waaronder het rapport van de Voogdijraad, en de mondelinge behandelingen is het Hof gebleken dat de communicatieproblemen en meningsverschillen zich met name afspelen rond de uitvoering van de omgangsregeling. De enkele vrees van [geïntimeerde] dat [appellant] haar geen toestemming zal geven om met de kinderen van tijd tot tijd naar Bonaire te gaan, is onvoldoende om van het uitgangspunt van gezamenlijk gezag af te wijken. Voor mogelijke verschillen van mening daaromtrent (of ten aanzien van andere gezagsbeslissingen) die door partijen niet zelf in onderling overleg kunnen worden opgelost, wijst het Hof op de regeling van art. 1:253a BW op grond waarvan dergelijke geschillen aan de rechter kunnen worden voorgelegd. De beslissing van het GEA zal daarom ook op dit onderdeel worden vernietigd en het Hof zal bepalen dat [geïntimeerde] en [appellant] gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.4 Gelet op de aard van het geschil en de hoedanigheid van partijen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarbij is bepaald dat het gezag over de minderjarige kinderen van partijen voortaan alleen aan [geïntimeerde] zal toekomen en voorzover daarbij is bepaald dat [appellant] een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van NAF. 160,-- per kind per maand dient te betalen, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat [geintimeerde] en [appellant] gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het ouderlijk gezag;
bepaalt de navolgende omgangsregeling:
- [appellant] heeft 1 keer in de week omgang met [J.W.] en [J.C.], hij haalt hen op van de crèche en brengt hen uiterlijk om 19:00 uur weer thuis;
- [appellant] heeft 1 keer in de week omgang met [J.G.] en [J.R.], hij haalt hen thuis om 17:00 uur op en brengt hen uiterlijk om 19:00 uur weer thuis;
- elk weekend heeft [appellant], wanneer zijn werk het toelaat, op zaterdag of op zondag omgang met alle vier de kinderen tegelijkertijd, waarbij [appellant] de kinderen om 09:00 uur ophaalt en om 18:00 uur weer thuis brengt; [appellant] bericht [geïntimeerde] uiterlijk de vrijdag voorafgaande aan het weekend telefonisch of hij de kinderen op zaterdag of zondag ophaalt;
- op moederdag blijven de kinderen bij [geïntimeerde], op vaderdag mag [appellant] de kinderen bij zich hebben, waarbij hij de kinderen om 09:00 uur ophaalt en om 18:00 uur weer thuis brengt;
- gedurende de schoolvakanties verblijven de kinderen de ene helft van de vakantie bij de ene ouder en de andere helft van de vakantie bij de andere ouder, in onderling overleg te bepalen;
bepaalt met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand de door [appellant] te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen op NAF. 100,-- per kind per maand (NAF. 400,-- in totaal), telkens bij vooruitbetaling te voldoen aan de Voogdijraad (Raad voor het Welzijn van het Kind) op Curaçao;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Lock, Lewin en Van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 22 juni 2010.