ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN5896

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
19 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 034/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vergoeding van kosten van beroepsmatige rechtsbijstand door de minister van Vreemdelingenzaken

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba werd behandeld, hebben appellanten, waaronder [appellant 1] en de naamloze vennootschap H.B. Rent-A-Car N.V., hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De uitspraak van het Gerecht, gedateerd 25 maart 2009, verklaarde het beroep van appellanten niet-ontvankelijk. Appellanten verzochten om vergoeding van kosten van beroepsmatige rechtsbijstand, maar het Gerecht oordeelde dat zij geen belang hadden bij hun beroep, omdat de minister op 15 februari 2009 had beschikt over het bezwaarschrift. Appellanten stelden echter dat deze beschikking niet op het gemaakte bezwaar betrekking had, maar op het verzoek om vergoeding van kosten.

Tijdens de zitting op 28 mei 2010 heeft het Hof de zaak behandeld, waarbij de minister werd vertegenwoordigd door mr. N.R. Sneek en J.M. Harewood. Het Hof oordeelde dat het Gerecht ten onrechte had aangenomen dat de beschikking van 15 februari 2009 een beslissing op het bezwaar was. Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van het Gerecht. Het Hof besloot zelf in de zaak te voorzien en verklaarde het beroep van appellanten gegrond, waarbij het de minister van Vreemdelingenzaken veroordeelde tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van Afl. 1.400,00. Tevens werd bepaald dat het land Aruba het door appellanten betaalde griffierecht van Afl. 100,00 diende terug te geven.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 19 juli 2010. De griffier, mr. P.M. Isenia, bevestigde de uitspraak.

Uitspraak

HLAR 034/09
Datum uitspraak: 19 juli 2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant 1] en de naamloze vennootschap H.B. Rent-A-Car N.V., wonend, onderscheidelijk gevestigd, in Aruba,
appellanten,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 25 maart 2009 in zaak nr. 4236 van 2008 in het geding tussen:
appellanten
en
de minister van Vreemdelingenzaken, thans: de minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu (hierna: de minister).
1. Procesverloop
Bij brief van 22 mei 2008 hebben appellanten (hierna: [appellant 1] en H.B. Rent-A-Car) de minister verzocht om vergoeding van kosten van beroepsmatige rechtsbijstand.
Tegen het uitblijven van een beschikking op het door hen tegen het uitblijven van een beschikking op dat verzoek gemaakte bezwaar hebben zij beroep ingesteld bij het Gerecht.
Bij uitspraak van 25 maart 2009 heeft het Gerecht het aldus ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant 1] en H.B. Rent-A-Car bij brief, bij het Hof ingekomen op 31 maart 2009, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 mei 2010, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. N.R. Sneek en J.M. Harewood, beiden werkzaam in dienst van het land, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant 1] en H.B. Rent-A-Car betogen dat het Gerecht, door te overwegen dat zij geen belang hebben bij het door hen ingestelde beroep, omdat de minister op 15 februari 2009 alsnog op het bezwaarschrift heeft beschikt, heeft miskend dat daarmee geen beschikking op het gemaakte bezwaar is gegeven, maar op het gedane verzoek.
2.1.1. Het betoog slaagt. Nu de beschikking van 15 februari 2009 strekt tot afwijzing van het verzoek, heeft het Gerecht haar ten onrechte aangemerkt als een op het gemaakte bezwaar gegeven beschikking.
2.2. Het hoger beroep is gegrond. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking. De uitspraak van het Gerecht dient te worden vernietigd. Het Hof zal terugverwijzing van de zaak naar het Gerecht echter achterwege laten, omdat het bij hem ingestelde beroep kennelijk gegrond is. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het bij hem ingestelde beroep gegrond verklaren en het als ongegrondverklaring ervan aan te merken uitblijven van een beschikking op het gemaakte bezwaar vernietigen. Omdat het verzoek bij de beschikking van 15 februari 2009 is afgewezen en [appellant 1] en H.B. Rent-A-Car daartegen geen rechtsmiddelen hebben aangewend, moet worden geoordeeld dat zij, nu daarvan anderszins evenmin is gebleken, geen belang hebben bij het door hen tegen het uitblijven van een beschikking op het verzoek gemaakte bezwaar en zou de minister dat alsnog niet-ontvankelijk moeten verklaren. Gelet hierop, ziet het Hof aanleiding om op na te melden wijze zelf in de zaak te voorzien.
2.3. De minister dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.
2.4.    3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 25 maart 2009 in zaak nr. 4236 van 2008;
III. verklaart het bij het Gerecht in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het met ongegrondverklaring ervan gelijk te stellen uitblijven van een beschikking op het bezwaarschrift van 22 september 2008;
V. verklaart het door [appellant 1] en H.B. Rent-A-Car N.V. tegen het met ongegrondverklaring ervan gelijk te stellen uitblijven van een beschikking op het verzoek van 22 mei 2008 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk;
VI. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde beschikking;
VII. veroordeelt de minister van Vreemdelingenzaken tot vergoeding van de bij [appellant 1] en H.B. Rent-A-Car N.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van Afl. 1.400,00 (zegge: één duizend vierhonderd gulden), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de minister van Vreemdelingenzaken aan [appellant 1] en H.B. Rent-A-Car N.V. te worden betaald, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
VIII. gelast dat het land Aruba aan [appellant 1] en H.B. Rent-A-Car N.V. het door hen voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Afl. 100,00 (zegge: honderd gulden) teruggeeft, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2010
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,