HLAR 082/09
Datum uitspraak: 19 juli 2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend op Curaçao,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 13 oktober 2009 in zaak nr. 2009/52 in het geding tussen:
de Sociale Verzekeringsbank.
Bij beschikking van 31 oktober 2006 heeft de Sociale Verzekeringsbank (hierna: de SVB) de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van appellant (hierna: [appellant]) per 10 november 2006 op 23 procent vastgesteld.
Bij beschikking van 10 februari 2009 heeft de SVB het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en die beschikking gehandhaafd.
Bij uitspraak van 13 oktober 2009 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (hierna: het Gerecht) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij het Hof ingekomen op 23 november 2009, hoger beroep ingesteld.
De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 mei 2010, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. R.H. Koeijers, advocaat, en de SVB, vertegenwoordigd door mr. M. Bonafasia, werkzaam in haar dienst, zijn verschenen.
2.1. Het Gerecht heeft de beschikking van 10 februari 2009, waarbij de SVB zich op het advies van haar medisch adviseur van 18 oktober 2006 (hierna: het advies) heeft gebaseerd, toereikend gemotiveerd geacht en overwogen dat [appellant] geen gegevens heeft overgelegd, waaruit blijkt dat het advies niet juist is.
2.2. [appellant] betoogt dat het Gerecht aldus heeft miskend dat in het advies is vermeld dat geen orthopedische afwijkingen zijn vastgesteld, hij dat in beroep heeft bestreden en uit een schriftelijke verklaring van een neuroloog van 2 november 2009 blijkt dat het advies niet juist is.
2.2.1. In het advies is uiteengezet, aan de hand van welke feiten en omstandigheden de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid is bepaald. [appellant] heeft geen verklaring van een medisch deskundige overgelegd dat het advies onjuist is. Dat hij kritische kanttekeningen bij het advies heeft geplaatst, brengt onder die omstandigheden niet met zich dat de SVB er niet op mocht afgaan. Die kanttekeningen leverden op zichzelf geen concrete aanknopingspunten op voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies.
Omdat in hoger beroep de uitspraak van het Gerecht voorwerp van geschil is en de toetsing van de bestreden beschikking door het Gerecht is en moest worden verricht aan de hand van de feiten en omstandigheden ten tijde van het geven ervan, komt aan de door [appellant] voor het eerst in hoger beroep overgelegde verklaring van een door hem geraadpleegde geneeskundige, die bovendien geen betrekking heeft op de situatie ten tijde van de beschikking van 10 februari 2009, niet de betekenis toe die hij daaraan gehecht wil zien.
2.3. Het betoog faalt. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Wattel
voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2010
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,