ECLI:NL:OGHNAA:2012:BY7675
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake medische behandeling in Colombia en de rol van het Uitvoeringsorgaan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant die in Aruba woont en die een medische behandeling in Colombia wenst. Het Uitvoeringsorgaan had eerder geweigerd om de appellant in een medische instelling in Colombia te laten behandelen, met als argument dat de behandeling ook in Curaçao had kunnen plaatsvinden. De appellant betoogde dat het Gerecht had miskend dat volgens artikel 25 van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (LvAZV) geen voorafgaande toestemming van het Uitvoeringsorgaan vereist is voor de behandeling. Hij stelde dat hij al een afspraak had gemaakt in Colombia en dat hij de reis daarheen al had geboekt, waardoor hij niet kon wachten op de beslissing op zijn bezwaar tegen de eerdere beschikking van het Uitvoeringsorgaan.
Het Hof oordeelde dat het Uitvoeringsorgaan, indien het heeft vastgesteld dat de medische behandeling niet in Aruba kan plaatsvinden, de verzekerde kan laten behandelen in een instelling in een ander land waar dat voor het Fonds de minste kosten met zich brengt. Het Hof concludeerde dat het aan het Uitvoeringsorgaan is om te bepalen in welk land de behandeling kan plaatsvinden, en dat de appellant niet kon verwachten dat hij in Colombia behandeld zou worden zonder dat het Uitvoeringsorgaan daar toestemming voor had gegeven. Het Hof bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en werd uitgesproken op 14 december 2012.