ECLI:NL:OGHNAA:2012:BY7675

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 55149/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medische behandeling in Colombia en de rol van het Uitvoeringsorgaan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant die in Aruba woont en die een medische behandeling in Colombia wenst. Het Uitvoeringsorgaan had eerder geweigerd om de appellant in een medische instelling in Colombia te laten behandelen, met als argument dat de behandeling ook in Curaçao had kunnen plaatsvinden. De appellant betoogde dat het Gerecht had miskend dat volgens artikel 25 van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (LvAZV) geen voorafgaande toestemming van het Uitvoeringsorgaan vereist is voor de behandeling. Hij stelde dat hij al een afspraak had gemaakt in Colombia en dat hij de reis daarheen al had geboekt, waardoor hij niet kon wachten op de beslissing op zijn bezwaar tegen de eerdere beschikking van het Uitvoeringsorgaan.

Het Hof oordeelde dat het Uitvoeringsorgaan, indien het heeft vastgesteld dat de medische behandeling niet in Aruba kan plaatsvinden, de verzekerde kan laten behandelen in een instelling in een ander land waar dat voor het Fonds de minste kosten met zich brengt. Het Hof concludeerde dat het aan het Uitvoeringsorgaan is om te bepalen in welk land de behandeling kan plaatsvinden, en dat de appellant niet kon verwachten dat hij in Colombia behandeld zou worden zonder dat het Uitvoeringsorgaan daar toestemming voor had gegeven. Het Hof bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd gedaan door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en werd uitgesproken op 14 december 2012.

Uitspraak

HLAR 55149/11
Datum uitspraak: 14 december 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellant}, wonend in Aruba, (hierna: […])
appellant
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 29 juni 2011 in zaak nr. LAR 230 van 2011 in het geding tussen:
appellant
en
het Uitvoeringsorgaan, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (hierna: het Uitvoeringsorgaan)
1. Procesverloop
Bij beschikking van 18 juni 2010 heeft het Uitvoeringsorgaan geweigerd [appellant] te doen behandelen in een medische instelling in Colombia.
Bij beschikking van 22 december 2010 heeft het Uitvoeringsorgaan het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 juni 2011 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd, doch de rechtsgevolgen ervan in stand gelaten.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 9 augustus 2011, hoger beroep ingesteld.
Het Uitvoeringsorgaan heeft een verweerschrift ingediend.
[Appellant] heeft nadere stukken ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 oktober 2012, waar [appellant] in persoon, bijgestaan door mr. A.J. Swaen, advocaat, en het Uitvoeringsorgaan, vertegenwoordigd door mr. S.E. van Spall, werkzaam in zijn dienst, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 11 van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (hierna: LvAZV), voor zover thans van belang, heeft een verzekerde aanspraak op door een medisch specialist te verlenen, voor hem noodzakelijke, genees- en heelkundige hulp, wat betreft de omvang en de vorm bepaald door hetgeen in de kring van de beroepsgenoten gebruikelijk is, een en ander voor zover de zorg wordt verleend op verwijzing door de huisarts, op wiens naam betrokkene bij het uitvoeringsorgaan is ingeschreven.
Ingevolge artikel 25, eerste lid, doet het Uitvoeringsorgaan, indien het heeft vastgesteld dat aanspraak van de verzekerde op een behandeling niet in Aruba verwezenlijkt kan worden, de verzekerde behandelen in een instelling op het eiland Curaçao of in één van de landen Nederland, de Nederlandse Antillen, de Verenigde Staten van Noord Amerika, Colombia of Venezuela, waar dat voor het Fonds de minste kosten met zich brengt. Het regelt vervolgens al de organisatorische en financiële aspecten van de reis, het verblijf en de behandeling in de door het Uitvoeringsorgaan aangewezen instelling.
2.2. [Appellant] betoogt - samengevat weergegeven - dat het Gerecht, door de rechtsgevolgen van de door hem vernietigde beschikking in stand te laten, heeft miskend dat artikel 25, eerste lid, van de LvAZV niet eist dat het Uitvoeringsorgaan, voorafgaand aan de behandeling, daarvoor toestemming verleent. Voorts heeft het volgens hem miskend dat hij de beslissing op het door hem tegen de beschikking van 18 juni 2010 gemaakte bezwaar niet kon afwachten, omdat hij op 30 juni 2010 een afspraak met de medische instelling in Colombia had en hij die afspraak niet wilde afzeggen, omdat het niet gemakkelijk is om een nieuwe te maken en hij de reis daarheen al had geboekt.
2.3. [Appellant] betoogt terecht dat in artikel 25, eerste lid, van de LvAZV niet het vereiste van aan de medische behandeling voorafgaande toestemming van het Uitvoeringsorgaan is gesteld. Het betoog kan hem evenwel niet baten. Ingevolge die bepaling laat het Uitvoeringsorgaan, indien het heeft vastgesteld dat de medische behandeling niet in Aruba kan worden verwezenlijkt, de verzekerde behandelen in een medische instelling in één van de landen Curaçao, Nederland, de Verenigde Staten van Noord-Amerika, Colombia of Venezuela, waar dat voor het Fonds de minste kosten met zich brengt. Aldus is het aan het Uitvoeringsorgaan om, voorafgaand aan de medische behandeling, te bepalen in welk land de medische behandeling kan plaatsvinden tegen de minste kosten voor het Fonds en die vervolgens daar te laten plaatsvinden.
Aan de beschikking van 18 juni 2010 heeft het Uitvoeringsorgaan ten grondslag gelegd dat de medische behandeling van [appellant] weliswaar niet in Aruba kan plaatsvinden, maar wel in Curaçao. [Appellant] heeft tegen die beschikking weliswaar bezwaar gemaakt, maar de beschikking daarop niet afgewacht en is op 29 juni 2010 naar Colombia afgereisd om zich daar te laten behandelen.
Het Gerecht heeft onder die omstandigheden in de stelling van [appellant] dat hij al een afspraak had gemaakt bij de medische instelling in Colombia, die hij niet wilde afzeggen, en hij de reis daarheen had geboekt, terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het Uitvoeringsorgaan niet mocht weigeren hem in Colombia te laten behandelen. Het betoog faalt.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb, en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
voorzitter w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2012
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,