ECLI:NL:ORBAACM:2020:22
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- J. Sybesma
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen disciplinaire straf van ontslag in ambtenarenzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een disciplinaire straf van ontslag die aan de appellant is opgelegd door de geïntimeerde. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft op 10 februari 2020 uitspraak gedaan. De appellant, vertegenwoordigd door mw. mr. V.M. Emerencia, had bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit waarin de disciplinaire straf van ontslag was opgelegd. Dit besluit was gebaseerd op beschuldigingen van plichtsverzuim, waaronder het aannemen van steekpenningen en het onrechtmatig meenemen van dozen. Het Gerecht in Ambtenarenzaken had het bezwaar van de appellant gegrond verklaard en het landsbesluit vernietigd, wat leidde tot het hoger beroep van de appellant.
Tijdens de zitting op 22 januari 2020 heeft de Raad de zaak behandeld. De Raad oordeelde dat het Gerecht onvoldoende bewijs had gevonden voor de beschuldigingen van steekpenningen en onrechtmatig handelen, maar dat er wel sprake was van plichtsverzuim omdat de geïntimeerde niet fysiek aanwezig was bij het openen van containers. De Raad bevestigde de uitspraak van het Gerecht, maar oordeelde dat het enkele verzuim niet voldoende was voor onvoorwaardelijk ontslag. De Raad concludeerde dat de appellant in de proceskosten moest worden veroordeeld.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs bij beschuldigingen van plichtsverzuim en de afweging die gemaakt moet worden bij het opleggen van disciplinaire straffen in ambtenarenzaken.