ECLI:NL:ORBAACM:2020:36

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 november 2020
Publicatiedatum
21 mei 2021
Zaaknummer
SXM2018H00217
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens termijnoverschrijding in ambtenarenzaken

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 19 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, de Gouverneur van Sint Maarten, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten van 1 oktober 2018, waarin het bezwaar van appellante tegen een besluit van 16 november 2017 ongegrond was verklaard. Het hoger beroep was echter te laat ingediend, wat niet in geschil was tussen partijen.

De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift na afloop van de beroepstermijn was ontvangen. Volgens de geldende rechtspraak kan niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven indien er feiten of omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Appellante voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege de ziekte en het overlijden van de moeder van haar gemachtigde, die op vakantie in Nederland was. De Raad oordeelde echter dat de gevolgen van het handelen of nalaten van de gemachtigde voor rekening van appellante komen.

De Raad concludeerde dat er geen redenen waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen, en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk. Dit besluit is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de griffier en de voorzitter van de Raad.

Uitspraak

Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr)

Uitspraakdatum: 19 november 2020
Zaaknummer: SXM2018H00217

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
Zittingsplaats Sint Maarten

Proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante],

domicilie kiezend in Sint Maarten,
appellante,
gemachtigde: mr. G. Hatzmann, advocaat,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten van 1 oktober 2018, zaaknr. SXM201800184 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
appellante
en

de Gouverneur van Sint Maarten,

geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.F. Gibson jr.

Beslissing

De Raad van Beroep
verklaarthet hoger beroep
niet-ontvankelijk.

Procesverloop

Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het bezwaar van appellante tegen het door geïntimeerde genomen besluit van 16 november 2017 ongegrond verklaard.
Appellante heeft op 5 november 2018 hoger beroep ingesteld bij de Raad.
De Raad heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 november 2020 waarbij in verband met de COVID-19-maatregelen gebruik is gemaakt van een videoverbinding met het Gerecht in Sint Maarten. De leden van de Raad en de griffier hadden zitting in Curaçao. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Zitting hadden W.H. Bel, voorzitter, en L.C. Hoefdraad en J. Sybesma, leden.

Overwegingen

Op grond van artikel 98, eerste lid, van de RAr, voor zover van belang, wordt het hoger beroep ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak.
Tussen partijen is niet in geschil dat het hoger beroep te laat is ingesteld.
Bij ontvangst van het beroepschrift na afloop van de beroepstermijn blijft gelet op vaste rechtspraak van de Raad niet-ontvankelijkverklaring achterwege indien er sprake is van feiten of omstandigheden die grond opleveren voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten (vergelijk de uitspraak van
3 december 2007, ECLI:NL:ORBANAA:2017:BJ6425).
Appellante heeft aangevoerd dat de termijnoverschrijding bij de indiening van het hoger beroep verschoonbaar is. Haar gemachtigde is op 17 september 2018 voor vakantie naar Nederland vertrokken. Daar bleek zijn moeder terminaal ziek te zijn. Zij is op 6 oktober 2018 overleden. Door de ziekte en het overlijden van zijn moeder en het feit dat het retourticket niet meteen kon worden gewijzigd, heeft gemachtigde zijn praktijk in oktober 2018 niet op een behoorlijke wijze kunnen voeren of laten waarnemen.
De gemachtigde heeft geen maatregelen getroffen of laten treffen om de lopende zaken over te dragen. Volgens vaste rechtspraak dienen de gevolgen van (processueel) handelen of nalaten van een gemachtigde voor rekening te blijven van degene die de behartiging van zijn belangen aan die gemachtigde heeft toevertrouwd. In wat appellante heeft aangevoerd ziet de Raad geen aanleiding om daarover in dit geval anders te oordelen. Er zijn dus geen redenen om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
__________________________ ________________________
P.N.F. Pereira do Tanque, griffier mr. W.H. Bel, voorzitter