Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
,
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die in Nederland woont, had bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn verzoek om registratie als ambtenaar in vaste pensioengerechtigde dienst. De Stichting APFA had zijn verzoek afgewezen omdat de appellant niet beschikte over de vereiste schriftelijke aanstelling. De Raad oordeelde dat de afwijzing door de Stichting APFA niet voldeed aan de vereisten van artikel 35 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak, en dat de Stichting APFA niet als administratief orgaan kan worden aangemerkt. De Raad bevestigde de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, dat het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk had verklaard, omdat er geen sprake was van een beschikking of weigering door een administratief orgaan. De Raad concludeerde dat de appellant niet de vereiste schriftelijke aanstelling in vaste dienst had en dat de aanstelling in tijdelijke dienst niet voldeed aan de eisen van de Pensioenverordening landsdienaren. De uitspraak van het Gerecht werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.