ECLI:NL:ORBAACM:2022:43

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
20 mei 2022
Zaaknummer
AUA2020H00162
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.A.A.G. Vermeulen
  • J. Sybesma
  • P.J. Thijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken inzake hoger beroep tegen uitspraak Gerecht in Ambtenarenzaken

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellante tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De uitspraak waartegen het hoger beroep is gericht, dateert van 4 november 2020 en betreft een verzoek van appellante om een beslissing bij voorraad te treffen, zoals bedoeld in artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft op 4 mei 2022 uitspraak gedaan.

De Raad heeft vastgesteld dat appellante hoger beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak van de rechter in ambtenarenzaken. Volgens artikel 94, vierde lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat er echter geen voorziening open tegen een dergelijke uitspraak. Dit feit is ook vermeld in de aangevallen uitspraak. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad geconcludeerd dat hij onbevoegd is om kennis te nemen van het hoger beroep van appellante.

De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft zich daarmee beperkt tot de vaststelling van zijn onbevoegdheid. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 4 mei 2022.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 4 mei 2022
Zaaknummer: AUA2020H00162

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante],
wonend in Aruba,
appellante,
procederend in persoon,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba van 4 november 2020, zaaknummer AUA202002437,
in het geding tussen:
appellante
en
DE MINISTER VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poerman, werkzaam bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken.

Procesverloop

Bij beslissing van 18 september 2020 heeft geïntimeerde besloten als ordemaatregel aan appellante met onmiddellijke ingang de toegang te ontzeggen tot de dienstlokalen, dienstgebouwen of het werk, dan wel het verblijf aldaar.
Appellante heeft zich op 2 oktober 2020 tot het Gerecht gewend met het verzoek om een beslissing bij voorraad te treffen als bedoeld in artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La).
Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het door appellante gedane verzoek afgewezen.
Appellante heeft tegen de aangevallen uitspraak hoger beroep ingesteld.
Kort voor de zitting heeft appellante nog stukken ingezonden.
De Raad heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 april 2022, waar appellante in persoon is verschenen. Geïntimeerde heeft zich daar doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De Raad stelt vast dat appellante hoger beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak van de rechter in ambtenarenzaken als bedoeld in artikel 94 van de La.
1.1.
In het vierde lid van dat artikel is bepaald dat tegen een dergelijke uitspraak geen voorziening open staat. Van dit feit is aan het slot van de aangevallen uitspraak melding gedaan.
1.2.
In de gegeven omstandigheden kan de Raad daaraan slechts de gevolgtrekking verbinden dat hij onbevoegd is van het hoger beroep van appellante kennis te nemen.
1.3.
De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De Raad verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het hoger beroep.
Deze uitspraak is gewezen door mr. H.A.A.G. Vermeulen, voorzitter, en mr. J. Sybesma en drs. P.J. Thijssen, leden, en is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2022.