In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Curaçao op 6 april 2022 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak. Het verzoeker, de Regering van Curaçao, had de Raad verzocht om herziening van de uitspraak van 16 april 2020, waarin het bezwaar van verzoeker tegen een landsbesluit werd afgewezen. De Raad had in die eerdere uitspraak geoordeeld dat de Regering verzoeker per 1 maart 2015 had kunnen bevorderen naar salarisschaal 8p, en niet eerder.
Verzoeker stelde dat de Raad de zitting had gesloten en uitspraak had gedaan zonder dat de Regering adequaat had gereageerd op de vragen van de Raad. Hij voerde aan dat het onbegrijpelijk was dat hij bij zijn benoeming per 1 januari 2014 niet gelijk was bevorderd naar salarisschaal 8p. De Raad overwoog echter dat de gronden voor herziening enkel inhoudelijke argumenten waren tegen het eerdere oordeel van de Raad.
Volgens de vaste rechtspraak is het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld om het geschil opnieuw aan de Raad voor te leggen. De Raad heeft daarom het verzoek om herziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.