In deze zaak gaat het om hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraken van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, waarbij zijn bezwaren tegen een overplaatsingsbesluit en een afwijzingsbesluit van de gouverneur ongegrond zijn verklaard. [Appellant] was sinds 1 maart 1992 werkzaam als gevangenbewaarder en werd op 1 mei 2011 bevorderd tot ploegcommandant. Na een periode van ter beschikking stelling van medio 2013 tot november 2017, werd hij per 1 maart 2018 overgeplaatst naar het Bureau Guarda Nos Costa in de functie van medewerker vreemdelingtoezicht. De gouverneur legde deze overplaatsing vast in een landsbesluit van 11 oktober 2022, waarbij [appellant] ook werd ontheven uit zijn functie bij KIA. Tevens verzocht [appellant] om bevordering naar schaal 8, maar dit verzoek werd afgewezen omdat zijn functioneren nooit was beoordeeld en hij in zijn huidige functie niet voldeed aan de vereisten voor bevordering. De Raad van Beroep heeft de hoger beroepen behandeld op 29 februari 2024 en concludeert dat de gouverneur terecht het overplaatsingsbesluit heeft genomen en dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek standhoudt. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraken, waarbij de gronden van de afwijzing van de bevordering zijn verbeterd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.