Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
Uitspraak
[APPELLANTE]
de regering van Curaçao
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt de regering tot vergoeding van schade aan [appellante] tot een bedrag van NAf 1.500,-.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep van een geschil tussen [appellante] en de regering van Curaçao. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding door [appellante] als gevolg van het nalaten van de regering om uitvoering te geven aan een eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao van 5 december 2022. In die uitspraak werd de regering opgedragen om binnen vier maanden een beslissing te nemen op het verzoek van [appellante] om een onkostenvergoeding voor haar opleiding tot immigratieambtenaar in Sint Maarten. De regering heeft echter geen uitvoering gegeven aan deze uitspraak, wat heeft geleid tot het indienen van bezwaar door [appellante].
Het Gerecht heeft het bezwaar van [appellante] ongegrond verklaard, omdat het niet kon vaststellen of en op welk bedrag [appellante] aanspraak maakte in verband met de onkostenvergoeding. [Appellante] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij betwistte dat haar verzoek alleen om vervangende schadevergoeding ging. De Raad heeft overwogen dat artikel 96 van de RAr een bijzondere voorziening biedt voor situaties waarin een bestuursorgaan geen of niet volledig uitvoering geeft aan een rechterlijke uitspraak. De Raad heeft vastgesteld dat de regering door het niet nakomen van de uitspraak van 5 december 2022 een inbreuk heeft gemaakt op het recht van [appellante] op een inhoudelijke behandeling van haar geschil.
De Raad heeft de schadevergoeding vastgesteld op NAf 1.500,-, ter compensatie van de immateriële schade die [appellante] heeft geleden door het verzuim van de regering. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en de regering veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding aan [appellante]. Tevens is [appellante] gewezen op de mogelijkheid om haar vordering met betrekking tot de niet vergoede opleidingskosten bij de civiele rechter aanhangig te maken.