In deze zaak gaat het om de bevordering van [appellante], een orthopedagoog werkzaam bij de Dienst Sociale Zaken (DSZ) in Aruba. [Appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, waarin haar verzoek om bevordering naar schaal 13 met terugwerkende kracht is afgewezen. De gouverneur had de ingangsdatum van haar bevordering vastgesteld op 1 januari 2020, maar [appellante] stelde dat zij per 1 oktober 2016 in aanmerking kwam voor deze bevordering, onder verwijzing naar het gelijkheidsbeginsel. Ze voerde aan dat verschillende (ex)collega's in het verleden wel naar schaal 13 waren bevorderd, terwijl haar functie ook als zodanig was gewaardeerd.
De Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de functie van orthopedagoog bij de DSZ tot januari 2020 maximaal was gewaardeerd op schaal 12. De Raad concludeert dat de bevorderingen van (ex)collega's naar schaal 13 vóór 2013 incidenten waren en dat de bevordering van een collega in 2018 een kennelijke fout betrof. Het beroep van [appellante] op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat het bestuursorgaan niet verplicht is om eerdere fouten te herhalen. De Raad bevestigt de uitspraak van het Gerecht en het bevorderingsbesluit van de gouverneur, waardoor [appellante] niet eerder dan per 1 januari 2020 kon worden bevorderd naar schaal 13. De uitspraak is gedaan op 3 december 2025.