ECLI:NL:ORBANAA:2007:BJ8773

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
20 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
RvBAz 2006/76
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van rechtspositie van ambtenaar in hoger beroep

In deze Arubaanse zaak heeft een ambtenaar, werkzaam als luchtverkeersassistent, herhaaldelijk verzoeken ingediend tegen een besluit waarbij zijn rechtspositie was vastgesteld. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft op 20 september 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep. De ambtenaar had op 18 juli 2006 een bezwaarschrift ingediend tegen de fictieve afwijzing van zijn verzoek van 20 juni 2005. Het Gerecht had het bezwaar ongegrond verklaard, waarop de ambtenaar hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 3 juli 2007 is de zaak behandeld, waarbij de ambtenaar werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De Raad oordeelde dat het verzoek van de ambtenaar moest worden gezien als een verzoek om terug te komen op het eerder genomen Landsbesluit. De Raad heeft geoordeeld dat de geïntimeerde, de Minister van Toerisme en Transport, op het verzoek van de ambtenaar een beslissing moest nemen, ongeacht eerdere verzoeken en beslissingen in dezelfde zaak. De Raad heeft de bestreden uitspraak van het Gerecht vernietigd en de zaak terugverwezen om te worden hervat in de stand waarin deze zich bevond. Tevens is de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van AWG 3000 aan de ambtenaar, ter compensatie van gemaakte kosten in de bezwaar- en beroepsprocedure.

Uitspraak

Uitspraak: 20 september 2007
Zaaknr: RvBAz 2006/76
RAAD VAN BEROEP
IN AMBTENARENZAKEN
Uitspraak
In de zaak van:
[ambtenaar]
wonende te Aruba,
oorspronkelijk klager, thans appellant,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:
DE MINISTER VAN TOURISME EN TRANSPORT
zetelend te Aruba,
oorspronkelijk verweerder,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: A. Lumenier.
1. Ontstaan en loop van het geding.
1.1. Op 18 juli 2006 heeft appellant een bezwaarschrift ingediend bij het gerecht in ambtenarenzaken (verder te noemen het Gerecht) tegen de fictieve afwijzing van zijn verzoek van 20 juni 2005. Bij uitspraak van 22 november 2006 heeft het Gerecht het bezwaar ongegrond verklaard.
1.2. Hiertegen is namens appellant hoger beroep ingesteld bij schrijven, ter griffie ingekomen op 21 december 2006. Geïntimeerde heeft een contra-memorie ingediend.
1.3. Het beroep is behandeld ter zitting van de Raad in Aruba op 3 juli 2007, waar appellant is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Geïntimeerde heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is verschenen de heer [A.B.], werkzaam bij de dienst personele ondersteuning.
1.4. De uitspraak is bepaald op heden.
2. Feiten.
Appellant is ambtenaar en aangesteld als luchtverkeersassistent bij de Directie Luchtvaart.
Bij schrijven van 24 maart 2004 heeft de Directeur van de directie Luchtvaart geïntimeerde verzocht om appellant intern over te plaatsen naar de Afdeling Vliegoperaties, in de rang van technisch ambtenaar, schaal 7, dienstjaar 5.
Appellant is met ingang van 4 mei 2004 te werk gesteld als assistent vliegtechnisch inspecteur bij de Inspectieafdeling Vliegoperaties.
Bij schrijven van 15 juli 2004 heeft genoemde Directeur appellant voorgedragen voor bevordering tot luchtverkeersleidersassistent, schaal 5.
Bij schrijven van 30 september 2004 heeft de waarnemend Directeur van de directie Luchtvaart appelant voorgedragen voor bevordering tot technisch opzichter eerste klasse, schaal 7, met eerstvolgende periodiek op zijn huidige rang.
Bij Landsbesluit van 23 december 2004, nr. 7 is appellant met ingang van 1 februari 2004 bevorderd tot luchtverkeersassistent bij de Directie Luchtvaart, waarbij zijn bezoldiging is vastgesteld op schaal 5, dienstjaar 1.
Bij brief van 20 juni 2005 verzoekt appellant om rechttrekking van zijn rechtspositie en bevordering naar de bijbehorende schaal zoals dat bij een normale loopbaan van een Technisch inspecteur behoort en wel per 4 mei 2004.
3. Beoordeling
Het bij het Gerecht ingediende bezwaarschrift van 18 juli 2006, richt zich niet tegen het Landsbesluit van 23 december 2004, waarbij de rechtspositie van appellant laatstelijk is vastgesteld, of een eerder besluit waarbij diens rechtspositie is vastgesteld.
Dat verzoek moet, nu het het opschrift “rechttrekking rechtspositie” draagt en gelet op de inhoud daarvan, naar het oordeel van de Raad worden gezien als een verzoek om terug te komen op dat Landsbesluit. Het bezwaarschrift richt zich tegen het niet tijdig beslissen op dat verzoek. Geïntimeerde diende op dat verzoek een beslissing te nemen, wat er ook zij van alle eerdere verzoeken en beslissingen in deze zaak.
Het Gerecht heeft dit miskend en het bezwaar ten onrechte wegens de niet tijdige indiening daarvan niet-ontvankelijk verklaard. De Raad zal de uitspraak van het Gerecht daarom vernietigen onder gegrondverklaring van het daartegen ingestelde beroep.
Ingevolge artikel 127, eerste lid van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak wordt de zaak naar het Gerecht terugverwezen om te worden hervat in de stand waarin zij zich bevond, indien de Raad een uitspraak van het Gerecht strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring vernietigt met ontvankelijkverklaring van het bezwaar. Nu er geen grond aanwezig is in dit geval een andere beslissing te nemen zal de Raad de zaak terugverwijzen naar het Gerecht.
Er is voorts aanleiding appellant op zijn verzoek een schadevergoeding toe te kennen als tegemoetkoming in de door hem in de onderhavige procedure en de bezwaarprocedure gemaakte kosten. De Raad zal deze vergoeding vaststellen op AWG 1500,= voor de bezwaarprocedure en eveneens AWG 1500,= voor de beroepsprocedure.
4. Beslissing
De Raad van Beroep:
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- verwijst de zaak terug naar het Gerecht om te worden hervat in de stand waarin zij zich bevond;
- veroordeelt geïntimeerde tot betaling van een bedrag van AWG 3000,= (drieduizend Arubaanse guldens) aan appellant.
Aldus gegeven door mr. J.Th. Drop, voorzitter en mr. E.M.D. Angela en mr. L.J. de Kerpel-van de Poel, leden, en uitgesproken in het openbaar op 20 september 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.