ECLI:NL:ORBBACM:2014:36

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
17 september 2019
Zaaknummer
2011/52467, 2011/52477 en 2011/52478
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep en naheffingsaanslagen omzetbelasting in concernverband

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 11 juli 2014 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen in de omzetbelasting. De belanghebbende, die in concernverband met vier andere vennootschappen diensten verleent, had bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen die op 30 mei 2007 waren opgelegd voor de jaren 2002, 2003 en 2004, alsmede tegen een boete. De Inspecteur had de naheffingsaanslagen verminderd, maar de boetes gehandhaafd. Belanghebbende stelde dat zij de uitspraken op bezwaar niet had ontvangen, waardoor de beroepstermijn pas begon te lopen op het moment dat zij hiervan op de hoogte was.

Uitspraak

Beschikking d.d. 11 juli 2014, nr. 2011/52467, 2011/52477 en 2011/52478
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur]

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende zijn op 30 mei 2007 naheffingsaanslagen in de omzetbelasting opgelegd voor de jaren 2002, 2003 en 2004 alsmede, voor alle jaren, een boete.
1.2
Belanghebbende is op 3 juli 2007 tijdig in bezwaar gekomen tegen de naheffingsaanslagen. Bij uitspraken van 20 januari 2011 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslagen verminderd en de boetebeschikkingen gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is op 17 november 2011 tegen deze uitspraken in beroep gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 17 mei 2013 te Willemstad zijn verschenen de voornoemde gemachtigde [A], vergezeld van [B], [C] en [D] namens belanghebbende, alsmede [E] namens de Inspecteur.
1.6
De Inspecteur heeft een pleitnota overgelegd.
De tussen partijen vaststaande feiten
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door
eenvan de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1
Belanghebbende verleent in concernverband met vier andere, gelieerde vennootschappen, te weten [N.V. 1], [N.V. 2], [N.V. 3] en [N.V. 4], diensten op het gebied van goederenvervoer. Tot en met 30 juni 2002 was belanghebbende onderdeel van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met de andere groepsvennootschappen.
2.2
Naar aanleiding van een namens de Inspecteur ingesteld boekenonderzoek is gebleken dat (i) belanghebbende managementactiviteiten en administratieve werkzaamheden verricht voor de
hiervoor genoemde gelieerde ondernemingen/groepsvennootschappen (ii) haar werknemers
diverse werkzaamheden uitvoeren voor die gelieerde ondernemingen en (iii) belanghebbende kosten, zoals administratiekosten, kantoorkosten en reis- en verblijfkosten, die (mede) zijn gemaakt ten behoeve van de gelieerde ondernemingen en die in eerste instantie volledig door
belanghebbende zijn betaald, (deels) aan die gelieerde ondernemingen/groepsvennootschappen doorberekent. Ter zake van de werkzaamheden sub (i) brengt belanghebbende (vaste) bedragen in rekening aan de groepsvennootschappen en ter zake van het werk sub (ii) belast zij, op basis van de door haar werknemers voor die vennootschappen verrichte werkzaamheden, een deel van haar personeelskosten aan deze door. Noch ter zake van deze gefactureerde bedragen, noch ter zake van de doorberekende kosten bedoeld sub (iii) heeft belanghebbende vanaf 1 juli 2002 omzetbelasting in rekening gebracht.
2.3
De Inspecteur heeft deze omzetbelasting bij de onderhavige naheffingsaanslagen nageheven.
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of het beroep van belanghebbende ontvankelijk is en, zo dat het geval is, of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. In het bijzonder is in geschil of ter zake van de aan de groepsvennootschappen in rekening gebrachte kosten (bedoeld sub (i) en (ii) van 2.2) het leerstuk van de losten voor gemene rekening' kan worden toegepast.
Bij de uitspraken op bezwaar is steeds de correctie op de doorberekende kosten (2.2 onder (iii)) komen te vervallen zodat dit punt niet langer in geschil is. Ter zitting heeft de Inspecteur voorts te kennen gegeven dat de boetes dienen te worden vernietigd zodat deze evenmin nog in geschil zijn.

4.De standpunten van partijen

4.1
Belanghebbende stelt dat zij de uitspraken op bezwaar 'tot op heden' niet ontvangen heeft en dat om die reden de beroepstermijn pas is gaan lopen op het moment dat zij ermee bekend is geworden dat de uitspraken waren gedaan.
Belanghebbende stelt voorts dat sprake is van kosten voor gemene rekening. Belanghebbende voert aan dat de kosten zijn gemaakt ten behoeve van de verschillende groepsvennootschappen maar in eerste instantie door belanghebbende zijn betaald. De kosten worden omgeslagen volgens een verdeelsleutel die al jaren in gebruik is, aldus belanghebbende. Voorts stelt belanghebbende dat het risico ter zake van de kosten alle betrokken vennootschappen aangaat.
4.2
De Inspecteur stelt dat de uitspraken op bezwaar met dagtekening 20 januari 2011 zijn verzonden aan belanghebbende en dat belanghebbende haar beroep van 17 november 2011 dus heeft ingesteld buiten de beroepstermijn van twee maanden als genoemd in artikel 31 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen. De Inspecteur heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat geen sprake is van kosten voor gemene rekening nu er geen tevoren gesloten overeenkomst is waaruit dit blijkt. Hij stelt dat belanghebbende belastbare diensten heeft verricht aan de andere groepsvennootschappen.
4.3
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de beroepen hecht de Raad geloof aan de stelling van belanghebbende dat zij de uitspraken op bezwaar (nog immer) niet heeft ontvangen en dat zij zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk was nadat zij op de hoogte was gekomen van het bestaan en de kennelijke inhoud van de uitspraken op bezwaar, beroep heeft ingesteld. Met toepassing van artikel 5, lid 4, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken acht de Raad de beroepen van belanghebbende ontvankelijk.
5.2
Artikel 2 van de Landsverordening omzetbelasting 1999 luidt:
Onder de naam omzetbelasting wordt een belasting geheven ter zake van:
a.
De levering van goederen en verrichtingen van diensten, welke in het heffingsgebied door ondernemers in het kader van hun onderneming worden verricht;
b.
(...).
5.3
Ter zake van het begrip kosten voor gemene rekening heeft de Hoge Raad overwogen (Hoge Raad 21 november 2008, nr. 43930, LJN BC3696, BNB 2009/41):
"Vooropgesteld dient te worden dat van kosten voor gemene rekening sprake is indien kosten worden gemaakt ten behoeve van verschillende ondernemers die in eerste instantie door een van hen worden betaald en voor het werkelijke bedrag volgens een tevoren vaststaande verdeelsleutel over de bedoelde ondernemers worden omgeslagen, terwijl het risico van die kosten allen volgens de overeengekomen verdeelsleutel aangaat (zie HR 23 april 1997, nr. 32 166, BNB 1997/301). In een zodanig geval hebben de omgeslagen kosten niet het karakter van een vergoeding in de zin van de Wet. Van kosten voor gemene rekening is geen sprake indien de ondernemer die de kosten betaalt niet een deel van de prestaties die zijn verworven, geniet clan wel de ondernemer die de kosten betaalt alle kosten aan de andere deelnemer(s) doorberekent zonder daarvan zelf een deel te dragen. De verhouding waarin kosten voor gemene rekening onder de deelnemende ondernemers worden verdeeld, dient voorts de grootte van ieders aandeel in de verworven prestaties te weerspiegelen."
5.4
De Raad zal deze jurisprudentie volgen. Belanghebbende, op wie te dezen de bewijslast rust, cliënt aldus aannemelijk te maken dat sprake is van kosten die weliswaar in eerste instantie door haarzelf werden betaald, doch vervolgens voor het werkelijke bedrag volgens een tevoren vaststaande verdeelsleutel over de groepsvennootschappen (inclusief belanghebbende) werden omgeslagen, terwij1 het risico van die kosten alle betrokken vennootschappen volgens de overeengekomen verdeelsleutel aanging.
5.5
De Raad is van oordeel dat belanghebbende tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij aan al deze voorwaarden heeft voldaan. Zo is niet aannemelijk geworden dat zij van tevoren een overeenkomst betreffende de verdeelsleutel/ het kostenrisico had gesloten met de andere groepsvennootschappen. Zij heeft geen enkel bewijsstuk ter zake overgelegd en (ook ter zitting) geen nader bewijs van haar stellingen aangeboden. Het leerstuk van kosten voor gemene rekening kan derhalve niet worden toegepast. Belanghebbende had ter zake van de aan de groepsvennootschappen doorbelaste kosten omzetbelasting in rekening moeten brengen en afdragen.
5.6
Uit het hiervoor overwogene volgt dat de uitspraken (uitsluitend) voor zover die zien op de boetes niet in stand kunnen blijven en dat de onderhavige naheffingsaanslagen dienen te worden gehandhaafd.

6.Beslissing

De Raad verklaart de beroepen gegrond voor zover deze zien op de boetebeschikkingen, vernietigt de bestreden uitspraken op bezwaar betreffende die beschikkingen en vernietigt de boetebeschikkingen, en verklaart de beroepen voor het overige ongegrond.
Deze beschikking is gedaan in raadkamer door mrs. Boerlage, voorzitter, G.J. van Muijen en E.F. Faase,
leden, in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2014.