ECLI:NL:ORBBACM:2015:21
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- S. Verheijen
- G.J. van Muijen
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Vastgoedbelasting BES voor tweede woningen en de toepassing van het EVRM
In deze zaak gaat het om de vastgoedbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor haar tweede woning op Bonaire. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft op 19 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de bezwaren van belanghebbende door de Inspecteur van de Belastingdienst Caribisch Nederland. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen vastgoedbelasting voor de jaren 2011, 2012 en 2013, maar de Inspecteur had deze bezwaren niet ontvankelijk verklaard. De Raad oordeelt dat belanghebbende niet kan worden aangerekend dat zij niet op de hoogte was van de mogelijkheid om haar beroepschrift tijdig in te dienen bij de griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg. De Raad komt tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en dat de Inspecteur de bezwaarschriften ten onrechte niet ontvankelijk heeft verklaard. De Raad heeft de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, maar de aanslagen vastgoedbelasting zijn gehandhaafd. Belanghebbende stelde dat de heffing in strijd is met artikel 14 van het EVRM en dat de belasting een disproportionele last oplegt aan eigenaren van tweede woningen. De Raad oordeelt echter dat de belastingwetgeving geen onderscheid maakt tussen binnen en buiten de BES-eilanden woonachtige eigenaren en dat er geen strijd is met het EVRM. De Raad wijst ook de verzoeken van belanghebbende om toepassing van de hardheidsclausule en een 'gebruiksfactor' af, omdat de vastgoedbelasting forfaitair wordt geheven op basis van de waarde van de onroerende zaak, ongeacht het feitelijke gebruik.