ECLI:NL:ORBBNAA:1995:BU4921
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. Warnink
- J.K. Moltmaker
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en de relevantie van de dagtekening van het kohier
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting die aan belanghebbende X is opgelegd voor het belastingjaar 1988. De aanslag, gedateerd op 31 december 1993, werd door de Inspecteur der Belastingen opgelegd naar een zuiver inkomen van Af 212.446. X heeft hiertegen beroep aangetekend bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken, waarbij het beroepschrift op 4 februari 1994 is ingekomen. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 februari 1995 in Aruba, waar zowel de gemachtigde van X als de Inspecteur aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft de Inspecteur een pleitnota overgelegd, die als onderdeel van de procedure werd beschouwd.
De Raad overweegt dat volgens artikel 48 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB) de Inspecteur een navorderingsaanslag kan opleggen zolang er niet meer dan vijf jaren zijn verstreken sinds het einde van het belastingjaar. Voor het belastingjaar 1988 eindigde de navorderingstermijn op 31 december 1993. De Inspecteur heeft aangetoond dat de aanslag op kohier op 30 december 1993 is ondertekend, wat betekent dat de aanslag tijdig is vastgesteld. De Raad acht de verklaring van de Inspecteur geloofwaardig en overtuigend, en concludeert dat de administratieve vergissing van de datum op het aanslagbiljet geen invloed heeft op de geldigheid van de aanslag.
De Raad benadrukt dat in het Arubaanse belastingrecht de datum waarop de aanslag op kohier is gebracht van belang is, in tegenstelling tot het Nederlandse belastingrecht. X is niet in zijn belangen geschaad, aangezien hij tijdig beroep heeft aangetekend. De Raad komt tot de conclusie dat de bestreden navorderingsaanslag moet worden gehandhaafd, en verklaart het beroep van X ongegrond.