ECLI:NL:ORBBNAA:1999:BU9675

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
15 oktober 1999
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1998/169
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift inzake inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door appellant is ingediend tegen een aanslag in de inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1992. De Inspecteur der Belastingen had de aanslag opgelegd op 10 december 1996, maar verklaarde het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Appellant ging hiertegen in beroep bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 april 1999 in Aruba, werd duidelijk dat er geen ontvangstbewijs was overlegd voor het bezwaarschrift, dat gedateerd was op 7 februari 1997. De Inspecteur verklaarde dat stukken die na kantoortijd in de brievenbus worden gedeponeerd, worden gestempeld met de datum van de vorige dag. De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend, en bevestigde de beslissing van de Inspecteur. De Raad verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

Beschikking van 15 oktober 1999, nr. 1998/169.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Aruba,
inzake:
belanghebbende
tegen
de Inspecteur der Belastingen
1. Procesverloop
1.1. Aan appellant is over het jaar 1992 een op 10 december 1996 gedagtekende aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van Af. 209.404,=. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur appellant bij beschikking van 31 juli 1997 wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk in diens bezwaar verklaard en de aanslag ambtshalve verminderd tot één naar een belastbaar inkomen van Af. 177.404,=.
1.2. Van die beschikking is appellant op 29 september 1997, dus tijdig, in beroep gekomen bij de Raad. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van de Raad op Aruba op 23 april 1999, alwaar beide partijen zijn verschenen. De Inspecteur heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
2. Beoordeling van het beroep.
2.1. Het aanslagbiljet is gedagtekend 10 december 1996. Het bezwaarschrift is gedagtekend 7 februari 1997.
2.2. Ter zitting heeft Z, die de gemachtigde van appellant ter zitting bijstond, verklaard dat het op haar kantoor gebruikelijk is dat bezwaarschriften per bode of koerier worden bezorgd en dat daartoe een bode in dienst is. Voorts heeft zij verklaard dat een ontvangstbewijs alleen op verzoek door de Inspecteur wordt uitgereikt.
2.3. Te dezen ontbreekt een ontvangstbewijs, zodat moet worden aangenomen er geen is uitgereikt.
2.4. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard dat de gang van zaken ter inspectie is dat van een onder couvert bezorgd geschrift zowel de enveloppe als het geschrift zelf van een datumstempel wordt voorzien en dat – zo stukken na kantoortijd in de brievenbus van de inspectie zijn gedeponeerd en de bus de volgende dag wordt geleegd – de in die brievenbus aangetroffen stukken worden gestempeld met de datum van de vorige dag.
2.5. Die verklaring is ter zitting niet weersproken en de Raad heeft ook overigens geen reden aan de juistheid ervan te twijfelen.
2.6. Het bezwaarschrift draagt het datumstempel 17 februari 1997.
2.7. Gelet op het voorgaande is de Raad van oordeel dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bezwaarschrift tijdig, dat wil zeggen uiterlijk 10 februari 1997, ter inspectie is bezorgd. Mitsdien heeft de Inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard en is het beroep ongegrond.
3. Beslissing
De Raad verklaart het beroep ongegrond.
mrs. A.W.M. Bijloos, J.W. Ilsink en C.W.M. van Ballegooijen.