ECLI:NL:ORBBNAA:2001:BU4322
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Gijn
- J. Ilsink
- A. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Grondbelasting en vrijstelling voor Limited Partnership in Aruba
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 8 augustus 2001, staat de vraag centraal of een aanslag in de grondbelasting terecht is opgelegd aan een Limited Partnership in Aruba. De appellante, een Limited Partnership opgericht naar het recht van de staat X in de Verenigde Staten, kreeg een aanslag in de grondbelasting opgelegd voor het belastingjaar 1997, met een totaalbedrag van Af 552.640. De Inspecteur der Belastingen had het bezwaarschrift van de appellante afgewezen, wat leidde tot beroep bij de Raad. Tijdens de zitting op 27 april 2000 in Aruba, werd de gemachtigde van de appellante gehoord, evenals de Inspecteur, die een vertoogschrift indiende. De Raad heeft op 15 september 2000 een tussenbeschikking gegeven, waarna verdere schriftelijke uitlatingen volgden.
De Raad heeft vastgesteld dat de onroerende goederen, waarop de aanslag betrekking heeft, in erfpacht zijn uitgegeven door het Land Aruba. De appellante, vertegenwoordigd door R N.V. als beherend vennoot, stelde dat de aanslag ten onrechte aan haar was opgelegd, omdat de eigendom van de bedrijfspanden toebehoorde aan R N.V., die voldoet aan de voorwaarden van de Landsverordening bevordering industrievestiging en hotelbouw (LBIH). De Raad oordeelde dat de Limited Partnership, ondanks het ontbreken van rechtspersoonlijkheid, mede-eigendom van alle vennoten heeft, en dat de aanslag terecht aan de partnership kon worden opgelegd.
Uiteindelijk oordeelde de Raad dat de appellante recht heeft op vrijstelling van grondbelasting op basis van de LGB, omdat de vennootschap voldoet aan de voorwaarden van de LBIH. De Raad vernietigde de beschikking van de Inspecteur en de bestreden aanslag, waarmee de appellante in het gelijk werd gesteld.