ECLI:NL:ORBBNAA:2001:BU5736

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
8 oktober 2001
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1997/156 en 157
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • L. van Gijn
  • C.W.M. van Ballegooijen
  • L.F. van Kalmthout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaken over verliezen in inkomstenbelasting 1993 en 1994

In deze zaak gaat het om een beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring door de Inspecteur der Belastingen in zijn bezwaar tegen aanslagen in de inkomstenbelasting voor de jaren 1993 en 1994. Appellant had bezwaar ingediend tegen de aanslagen, maar de Inspecteur verklaarde hem niet-ontvankelijk. De aanslagen waren oorspronkelijk opgelegd op basis van een zuiver inkomen van Naf 350.000, maar na bezwaar was de aanslag voor 1993 verminderd tot Naf 1. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft op 3 april 2001 de mondelinge behandeling gehouden in Curaçao, waar mr. E als gemachtigde van appellant aanwezig was, evenals de Inspecteur.

De Raad heeft vastgesteld dat de bezwaarschriften tijdig zijn ingediend, binnen de termijn van twee maanden na de dagtekening van de beschikkingen op bezwaar. De Raad oordeelt dat de Inspecteur de bezwaarschriften ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad heeft de beschikkingen van de Inspecteur vernietigd en appellant alsnog ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.

Wat betreft de aanslagen over de jaren 1993 en 1994, heeft de Raad geoordeeld dat de aanslag over 1993, die al was verminderd tot Naf 1, verder moet worden verminderd tot nihil. De Inspecteur had gesteld dat als de aanslagen over deze jaren zijn verminderd tot nihil, er niet meer in geding kan zijn of verliezen zijn geleden. De Raad deelt deze opvatting en concludeert dat indien appellant verliezen heeft geleden, deze in mindering moeten komen bij de vaststelling van het zuiver inkomen over een volgend belastingjaar. De Raad handhaaft de aanslag over 1994 zoals vastgesteld door de Inspecteur.

Uitspraak

Beschikking van 8 oktober 2001, nr. 1997/156 en 157
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
inzake:
belanghebbende
tegen
de Inspecteur der Belastingen
1. Loop van het geding
1.1. Aan appellant zijn, met dagtekening 19 april 1996, voor de jaren 1993 en 1994 aanslagen in de inkomstenbelasting opgelegd naar een zuiver inkomen van Naf 350.000.
1.2. Tegen de aanslagen heeft appellant bij brieven van 17 juni 1996 bezwaar ingediend. De Inspecteur heeft appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar en de aanslagen bij beschikking van 18 juli 1997 verminderd tot aanslagen berekend naar een zuiver inkomen van Naf 21.451 respectievelijk Naf 1.355. De beroepschriften, gedagtekend 16 september 1997, zijn bij binnenkomst van de Raad niet voorzien van een dagtekening door de secretaris van de Raad. Zij worden geacht tijdig te zijn ingediend, namelijk binnen de termijn van twee maanden na de dagtekening van de beschikkingen op bezwaar. De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingezonden.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van de Raad op 3 april 2001, gehouden op Curaçao. Verschenen zijn mr. E als gemachtigde van appellant en de Inspecteur.
2. Vaststaande feiten
De aanslag over het jaar 1993 bedroeg na beschikking op bezwaar Naf 1601,60. De Inspecteur heeft deze aanslag nadien ambtshalve verminderd tot Naf 1. De aanslag over het jaar 1994, na bezwaar berekend naar een zuiver inkomen van Naf 1.355, bedraagt nihil.
3. Omschrijving van geschil en standpunten van partijen
In geschil is of appellant over 1993 en 1994 verliezen heeft geleden en zo ja, tot welke bedragen. De Raad verwijst voor de standpunten van partijen naar de gedingstukken. Ter zitting heeft de Inspecteur opgemerkt dat de aanslag over 1993 ambtshalve weliswaar is verminderd tot Naf 1, maar moet worden verminderd tot nihil.
4. Overwegingen omtrent het geschil
4.1 Appellant stelt dat hij in bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard door de Inspecteur. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft hij kopieën ingebracht van zijn bezwaarschriften tegen de met dagtekening 19 april 1996 opgelegde aanslagen. De bezwaarschriften zijn blijkens het stempel van de Inspectie der Belastingen daarop ingediend op 17 juni 1996. De Inspecteur heeft de stelling van appellant niet betwist. De Raad acht aannemelijk dat de bezwaarschriften tijdig zijn ingediend, namelijk binnen twee maanden na dagtekening van de aanslag, en zal de beschikkingen van de Inspecteur dan ook vernietigen
4.2. Tussen partijen staat uiteindelijk vast dat de aanslag over 1993, die reeds verminderd was tot Naf 1, dient te worden verminderd tot nihil.
4.3. Appellant stelt dat hij over 1993 en 1994 verliezen heeft geleden. De Inspecteur stelt dat als de aanslagen over deze jaren zijn verminderd tot nihil, niet meer in geding kan zijn of verliezen zijn geleden en tot welke bedragen. De Raad deelt de opvatting van de Inspecteur. De aanslag over 1993 zal door de Raad worden verminderd tot nihil en die over 1994 is inmiddels vastgesteld door de Inspecteur op dat bedrag. De Raad is niet bevoegd om een verlies, indien al geleden, vast te stellen. Indien appellant verlies heeft geleden over 1993 of 1994 dient dat bedrag in mindering te komen bij de vaststelling van het zuiver inkomen over een volgend belastingjaar.
5. Beslissing
De Raad verklaart de beroepen gegrond, vernietigt de beschikkingen op bezwaar en verklaart appellant alsnog ontvankelijk in zijn bezwaar. De Raad vermindert de aanslag over 1993 tot nihil en handhaaft de aanslag over 1994.
mrs. L. van Gijn, C.W.M. van Ballegooijen en L.F. van Kalmthout